r. 42. van des ileldeh es üet imliweoiep, IS50. De Troonrede. Verkiezingen voor de Provinci ale Staten. achtste jaaiicims. D 1G E N li E x Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij O. BAKKER Bz te Nieuwe Diep* De Prijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men afeoimeert zich bij de Boekhandelaren en Postkan- twen zijner woonplaats. 1 A 1 B 1 6 mm 'M& i AD\ERTENTIEN gelieve men ongezegeld tu den Uilgever in te zenden, uiterlijk Zalurdagsda» middags ten 12 urede jvrïjs van 1 tot 4 regel» is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen behalve 35 centen zegelregt voor elite f laatsin^. 14 O SC T ES 15 R. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, YEHTOOGEN ekz. De aanspraak, waarmede de Koning de zitting der Staten-Gene- raal lieeft geopend, levert een overzigt van den toestand des lands en eene opgave van de voornaamste onderwerpen, dia aan de Sta- tcn-Generaal ter. behandeling zullen worden voorgelegd. Ofschoon men gewend is bij eene troonrede alles in het gunstigste licht ge plaatst te zien, en de zwarte zijde van het tafereel met stilzwijgen te zien voorbijgaan, hebben wij eenig vertrouwen, dat, mag het geleverde overzigt het goede te sterk in het licht stellen, het kwa de te weinig doen uitkomen, de algemeene toestand verblijdend .ge acht kan worden. //De huitenlandsche handel gaat vooruit; de landbouw gaat vooruit in vermogen en kennisdo ontginning van gronden staat niet stil; ambachts- en fabrijksnijverheid toont ontwikke ling; de middelen van vervoer, te lande en te water, breiden *zich uit; het binneniandsch verkeer toont eene toenemende le- vendigheid." Ziedaar zoo vele bepaalde verklaringen, die dooi de opbrengst der belastingen weldra gestaafd of weerlegd zullen worden. Omtrent de koloniën is de toon iets lager gestemd. »3)e toe- stand der koloniën is in het algemeen bevredigend." Tegenover de gunstige schildering van onzen binnenlar.dschen toestand maakt die sobere uitdrukking bij ons den indruk alsof de Kegering wilde zeggen: »Het gaat nog al! het kon erger wezen! Het staat er wel niet best medemaar naar hetgeen er zich van liet aan- ziencn door sommigen voorspeld is, zijn wij nog ai met den //toestand te vreden." De gesteldheid van 's Eijks geldmiddelen wordt voldoende genoemd. Dc inkomsten beantwoorden ruim aan de verwachting. Deze gunstige toestand, gevoegd bij eene vermeerdering in de verwachte baten uit de Oost-Indische koloniën cn eenige bezuinigingen, werken zamen om het restant, te-kort, tot welks dekking men voor driejaar eene heffing van eenigo millioenen wilde uitschrijven, geheel te bestrijden. Dit is echter niet genoeg. Wij hebben in de vorige jaren zoo dikwijls van te-korten hooren spreken, dat men reeds geneigd zou zijn, zich hoogst gelukkig te noemen, wanneer inkomsten en uit gaven elkander dekken, Intusschen is dit niet voldoende. Men vergt meer, men verlangt dat men tot aflossing gerake, dat men meer en meer zich onafhankelijk maakt van de altijd wisselvallige baten uit de Oost-Indien; men vordert, zoowel een ander belasting stelsel, als zuinigheid in het besteden van 's lands geld. Wat wij omtrent het belastingstelsel hebben te wachten, is zeer onduidelijk uitgedrukt. Er worden wetten toegezegd tot verbetering van het belastingstelsel. Men kan hieruit lezendat het stelsel hetzelfde zal blijven, maar dat men hier en daar in dat stelsel eenige gedeeltelijke verbeteringen zal aanbrengen; doch ook zou de bedoeling kunnen zijn, dat het stelsel zelf veranderd, ge wijzigd werd; dat men een beter stelsel zal voordragen. Yoor die gedeeltelijke verbeteringen zijn wij bang; de ondervinding heeft geleerd, dat die zoogenaamde verbeteringen meestal de strekking hebben, om de formaliteiten te vermeerderen, de opbrengst wat grooter te maken, en een nieuw slingerpad in het doolhof der fi- nantiele wetten aanteleggen. Do zwarigheden tegen een nieuw stelsel zijn groot; wij willen niets aan haar gewigt ontnemenmaai het is ook niet-minder waar, dat wanneer men ze slechts eenmaal met ernst onder de oogen durft zienze voor meer dan de helft zijn overwonnen en in het geheel veel gemakkelijker worden te bovengekomen, wanneer bij de Natie in het algemeen de be hoefte er van gevoeld wordt, dan wanneer een minister, tegen de algemeene opinie in, zijne verbeteringen wil invoeren. Door de Troonrede worden verscheidene belangrijke wetten toe gezegd als: de wetten op de bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen der militaire officieren, de wetten tot regeling der koloniale belangen, op het gemeente-en arm-bestuur en op de onteigening ten algemeencu nutte, op het regt van4vereenigingop de verantwoordelijkheid der ministers, op de nieuwe regterlijke organisatie en op de algemeene rekenkamer. Waarom niet die op het onderwijs vermeldYolgens art. 5 der additionele artikelen moest die wet reeds in liet tweede zittingjaar, na de invoering dei- grondwet, ingediend worden. Het ministerie had echter een grond van verschooning voor zijn verzuim in de omstandigheid, dat het eerste zittingjaar onder liet ministerie de Kempenaar geheel verlo ren was gegaan; maar thans vangt het tweede zittingjaar voor dit ministerie aan cn wij hebben derhalve regt thans eene wet op het onderwijs te vorderen. Nu de keuze voor de leden van de Provinciale fStaien is volbragt meenen wij het stilzwijgen, dat wij ons oplegiïen',' vim het oogen- blik toen de Uitgever van ons blad de kandidatuur aannamtc mogen verbreken, WA-'. A 1 - j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1850 | | pagina 1