K A ES
sa tiAua ta eks
'Omtrent de aftreding van de leden van den. raad, knnnea vrij
ons niet volkomen met het voorstel van den minister vereenigen.
De Kempenaer had eerst voorgesteld de raadsleden voor acht
jaar zitting te laten nemen, waarvan, om de vier jaren, de helft
zou aftreden. Later werd de zittingtijd op zes jaren gebragt; maar
de aftreding van de helft (nu om de drie jaren) behouden.
In het tegenwoordig ontwerp wordt de zittingtijd ook op zes ja
ren gesteld; maar telken jare zal een zesde aftreden. Wij doelen
geheel in het gevoelen van den minister, dat de verkiezingen niet
op te ver verwijderde tijdstippen moet plaats hebben, 'als wanneer
zij meer opzien, meer spanning baren. Eene verkiezing, die re
gelmatig na kortere tijdperken plaats vindt, maakt do uitoefening
van dezen burgerpligt meer tot eene gewoonte. Indien do kiezers
dan ook tot niets anders geroepen werden, dan ora de leden van
den raad te-verkiezen, wij zouden de jaarlijksche aftreding noodza
kelijk achten; maar dewijl reeds om de twee jaren een lid van de
Staten-Generaal, om dc drie jaren een of meer leden van do Pro
vinciale Staten, zal moeten worden verkozen, vreczen wij zeer, dat
die jaarlijksche verkiezing van den gemeenteraad meer nadeelig,
dan voordeelig zal werken; dat men door een al te herhaald ge
bruik van het kiesregt, een zekere tegenzin zal opwekken. Men
zou hiertegen kunnen opmerken, dat de census, tot op de helft
van die voor het kiesregt der Staten-Generaal gesteld wordende,
een groot aantal kiezers zullen medestemmen, die geen deel aan
de andere verkiezingen nemen. Verder komt hierbij ook nog in
overweging, dat het wenschelijk is, dat eene nieuwe verkiezing
reed3 dadelijk eenen zekeren invloed op den geest vak het collegie
zal kunnen uitoefenenopdat de ingezetenen dë vrucht van hun
-temregt ontwaren, wat bij de vernieuwing van een zesde dik
wijls niet het geval zal zijn.
Deze onderscheidene bedenkingen zouden cn3 leiden tot het f
voorstel, om telken twee jare een derde te doen aftreden. Dit ij
tijdperk is niet zoo langdat men het verkiezen als iets ongewoons I
zal beschouwen, vooral omdat men bij overlijden en bedanken tus-
Schentijds nog tot buitengewone verkiezingen zal worden geroepen;
en eene vernieuwing van een derde van de leden van den raad,
moet op de zamenstelling van het collegie zuik een zigtbaren in
vloed hebben, dat de kiezer niet wordt weerhouden, zijne stem uit
tebrengen door de gedachte: wat helpt het mij of ik medewerk
i om een of twee nieuwe leden in den raad te brengen."
-@3Xrs:RAA&.
)ct, 12. De Heer Mr. A. J. Duymaer van Tieiet door 2. M.
tot Voorzitter der Tweede Kamer benoemd, opent de
zitting met eene gepaste aanspraak.
Ingekomen van wege den Minister van Einancien do
rekeningen van dc opgeheven fondsen tor aanmoediging
van de nationale nijverheid en voor dë proceskosten.
a 14. De Tweede Kamer ontvangt de Begrootingswetten voor
1851. Het eindcijfer bedraagt ongeveer 70,000,000.
De middelen overtreffen de uitgaven met bijna 1,000,000.
Zij berusten voorloopig op het bestaande belastingstelsel.
n 15. De Eerste Kamer beraadslaagt over het ontwerp-adres
van antwoord op d* Troonrede; het wordt met slgemee-
ne stemmen aangenomen.j
Dc Minister van Binnenlandseho Zaken doeiten aan
zien van de wet op het Onderwijs opmerken: a dat dc
o Regering bewust is van hare grondwettige verpligting
a te dien aanzienmaar dat het ontwerp nog niet gereed
e is om te kannen worden ingediend."
16, De Tweede Kamer beraadslaagt over 't adre3 van ant
woord op de Troonrede.
Ingekomen de volgende wets-ontwerpen: lo. op het
regt van registratie voor de brieven van naturalisatie;
2o. het verleenen van pensioen aan drie Leden der voor
malige Eerste Kamer; 3o. ter afschaffing der leges en
regeling der kosten op het toezigt over de in- en uit
gaande regten4o. het heffen der grondbelasting in Lim
burg; 5o. ter wijziging van de wet van 1836 op de bur
gerlijke pensioenen; 6o. ter overschrijving van uitgaven
voor het pensioen-fonds; 7o. tot vaststelling eener be
grooting van uitgaven voor den arbeid der gevangenen.
t 17. Het adres van antwoord op de Troonrede wordt in de
Tweede Kamer onveranderd met 53 tegen 7 stemmen
aangenomen.
si a m w s i m m a a m a»
HELDER en NIEÜWEDIEP, 19 Octobcr 1850.
J3. Woensdag, des middags omstreeks 2 ure, verliet Zr.
lïïs. stoomschip Ardjoenoonder bevel van den kapt.-luit.
ter zeo A. J. Voet, onze haven, bestemd naar Vlissingen,
overbrengende een ncgentiental werklieden van de landswerf
met hunne huisgezinnon. Het hoofd der haven was als be
zaaid van menschen, die deels uit nieuwsgierigheid, deels
uit betrekking, het vertrek van dit fraaije stoomschip bij
woonden.
In den nacht van den 9den dezer is te Ameland ge
strand en verbrijzeld het Engelscho brikschip Helena, kapt.
A. Prcitt, van Sunderland naar Amsterdam. Do kapitein,
stuurman, een loods van Texel, A. Lapdrie matrozen en
tweo passagiers, HoUandsche zeelieden, zijn, bij hel verla
ten van het schip, met de grooje sloep omgeslagen en alle
acht verdrenken, terwijl vier matrozen met de kleine boot
behouden aan het strand zijn gekomen. Van schip en lading
is niets geborgen.
In den namiddag strandde ook het Deensch galjasschip
Elisahethkapt. P. Nielsen, van Holbeek naar Londen.
De equipage heeft zich met do scheepsboot gered en meo
hoopte lading en tuig te zuilen bergen.
-Een voorloopig verslag wegens den oogst in de pro
vincis Noord-Holland in den jare 1850behelst het volgende:
De tarwe is vrij goed geslaagd en heeft op sommige plaat
sen meer dan in 1849 gegeven. Kogge heeft over het al
gemeen een milddadig gewas opgeleverd; door elkander niet
veel meer dun 15 mud het bunder. De hoedanigheid is
voldoende, het stroo kort. Garst is mede middelmatig ge
weest van opbrengst, de hoedanigheid redelijk, het stroo
kort. Ilayer heeft vrij wel gegevendoch ook minder dan
in het vorige jaar. Boekweit heeft een zeer luinig
gewas opgeleverd, zoodat men over het algemeen niet bovon
de twaalf mud van het bunder heeft gewonnen. Erwten
zijn bijna overal mislukt, zoo wal hoeveelheid als hoedanig
heid betreft. Zij zijn veel door de luis geteisterd en hebben
op vele plaatsen het zaaikoren naauwelijks uitgeleverd.
Boonen, zoowel de Paarden- als Duivenbooncnhebben wei
nig gegeven en de hoedanigheid wordt zeer slecht genoemd,
Koolzaad is over het algemeen goed geslaagd. Mosterd
zaad was maar matig van opbrengst. - Aardappelen hebben
eene halve opbrengst geleverd. De ziekte heeft wederom vrQ
algemeen geheerscht, echter minder dan aanvankelijk ge
vreesd werd, en meer in dc lage, vooral in do kleigronden,
dan op de hoogo hei- en duingronden. Het gewas is ech
ter ook daar gering on do knol klein van stuk. Graslan
den hebben slecht gestaan en er is weinig gras gegroeid,