Maria's huwelijksgoed.
Eene gestoorde Liefdesverklaring.
Maar wil men geene bedelarij, dan zal de staat toch op
^pclere wijze voor hen behooren te zorgen.
Omtrent het terrein, waarop die zorg zich zal bewegen, schijnt
het ons toe, dat men zich den normalen toestand der maatschappij
voor oogen behoort te stellen, wanneer voor ieder ijverig arbeider
ook werk is te vinden.
Ook in dien gewcnschten maar nog bij lang na niet bereikte
toestandzullen er altijd armen zijn. Ziektenhoogen ouderdom
en andere oorzaken kunnen tijdelijk of voortdurend den arbeid on
mogelijk maken, en wanneer de ongelukkige niet genoeg bespaard
heeft, om zich van de renten van zijnen vroegeren arbeid te on
derhouden, zal hij hulp, ondersteuning behoeven. Het is onze
overtuiging, dat de kerkelijke en bijzondere liefdadigheid, ruim
schoots in de behoeften van deze zal voorzien. Die overtuiging
berust op het feit, dat voor zoo ver ons ccnige kerkelijke armen-
administratie bekend is, deze zonder subsidie in staat zou zijn,
hare behoeften te bestrijden, indien zij allen, die werken konden
van hare bcdeelingen mogt weren.
Zou het dan niet gepast zijnook thans die soort van armen
(natuurlijke armen zou men ze kunnen noemen) aan de kerke
lijke en bijzondere liefdadigheid overtelaten?
Dan zou de staat zich slechts met den validen arme hebben in
te laten en met het betrekkelijk klein getal van zieken en gebrek-
kigendie bij geen kerkgenootschap ondersteuning zouden vinden.
De kerkelijke liefdadigheid zou daardoor haren prikkel behouden,
zij zou zich bewegen om een terrein, dat zij als bet bare erkent,
zij zou in hare onafhankelijkheid niet zoo ver worden aangetast
als de strekking schijnt van het voorstel der beide Heeren Tijde-
man en Heemskerk.
Ook wanneer men het zoo ver tamelijk algemeen eens kon wor-
don, houden de bezwaren niet op, want dan nog is er een ruim
veld van verschil over de wijze waarop de staat die zorg moet uitoefe
nen, waarbij niet alleen liet in abstracto wcnsclielijke in aanmer
king komt, maar ook wat finantieel mogelijk is. Het is zeer ge
makkelijk te stellen, dat waar een valide arme uit de opbrengst
der belastingen wordt ondersteunddie ondersteuning karig behoort
te zijn en niet dan tegen prestatie van arbeid moet verleend
worden, maar wij vreezen, dat, waar men zich tot berekening der
kosten neerzet, bet cijfer der behoeften een groot bezwaar zal
opleveren.
HE U I Ia X E V O
In het jaar 1520 landde een visscher bij het Sint Markus plein in Ve
netië en ging in eene herberg in de nabijheid. Ij ij was groot en kracht
volzijn gelaat gaf verstand te kennen, maar zijne oogen hadden hun
nen gewonen glaus verloren en het scheen alsol zware zorgen aan zijn
hart knaagden.
In den donkersten hoek der herberg bemerkte hij eenen onbekende,
die in diep gepeins verzonken scheen mede een indrukwekkend man
nelijk gelaat bezat en eene eenvoudige kleeding droeg. Giancttini
xeide de visscher tot eenen breedgeschouderden man die het vertrek op
en neder liep, blijft gij nog altijd bij uwe weigering?"
Altijd!" antwoordde de waard.
Ik ben te arm om uw schoonzoon te zijn niet waar? Gij denkt meer
aan het vermogen uwer dochter dan aan haar geluk. Ma-ir heb ik bij
Lepanto u bet leven niet gered? Hebt gij vergelen, dat ik met Maria
ben opgegroeid en wij reeds lang elkander trouw hebben gezworen
Zijt gij eerzuchtig als een Doge en ondankbaar als een Patriciër?"
Neen, maar ik ben rijk, Barbarigo."
Ik kan het worden. Ik heb sterke armen, eeD moedig hart, ben
jong en vertrouw op God. Lorenzo de Medici was eeu koopman en
Frans Lcotza een herder.
Waarom zou ik niet eens generaal kunnen worden?"
Hf Maria bevalt een jong edelman en hij heeft aangeboden..,."
Haar te huwen?"
Dat niet, maar hij wil haar in zijn huis nemen en mij 1500 du-
haten geven, ik verlang 2000."
De onbekende die nieuwsgierig naar het gesprek had geluisterdstond
thans op klopte Barbarigo op den schouder eu zeide
Gondelier Maria wordt uwe vrouw."
Maar als Barbarigo 2000 pistolen als huwelijksgeschenk medebrengt
Dan zal hij mijn schoonzoon zijn en ik zal hem met vreugde mijne
dochter geven: maar de arme drommel bezit niets dan zijn gondel
Evenwel zult gij nog heden deze som hebben."
o Maar hoe zal ik daaraan komen, signor?" stotterde de gondelier.
Uil mijn zak zeker niet, want ik ben thans niet rgker dan een Lax-
zarone. Er zijn zoovele armen te ondersteunen van Florence tot hier
naar Venetië" dat ik geen bojazzo meer over heb. Maar stel u gerust
mijne armoede is de zuster des rijkdoms en mijn talent vult mijn kofiër
met goud als inijne weldadigheid dien ledig gemaakt heeft."
Met deze woorden opende de vreemdeling eene portefeuille haalde
een stuk parkement te voorschijn en breidde het op de tafel uit. binnen
weinige minuten teekends hrj daarop iets met verwonderlijke bekwaam
heid zoodat de gondelier, schoon geheel vreemd aan de kuust, zijne
verbazing niet kon verbergen.
Daar zeide de onbekende kunstenaar, terwijl hij den Yisscher de
teekening ter hand stelde, breng dit parkement aan Pietro Bcmbo
die zich juist in het Sint Markuspaleis beviudt, en zeg hem, dat eeu
schilder die gebrek aan geld heeft hem om 2000 pistolen voor deze
teekening verzoekt."
Twee duizend pistolen!" riep de waard in de hoogste verbazing. »Ziju
hoofd is op hol. Ik gaf ër geen zechien voor."
Na verloop van een uur kwam de gondelier met de begeerde som terug,
waai bij de secretaris van paus Leo X eenen brief gevoegd had, in wei
ken hij den kunstenaar dringend om de eer zijns bezoeks verzocht.
Den volgenden dag werden Maria en Barbarigo getiouwd.
De vreemdeling liet zieh niet bidden, om het huwelijk en de bruiloft
bij te wonen, en toen de van vreugde dronken, dankbare visscher hem
verzocht, zijnen naam toch te noemen, antwoordde bij, dat hij Michtl
Angelo Buonarotti heette.
Twintig jaren na dit kleine avontuur was Antonio Barbarigo door een
dier raadselachtige toevallen, wier bestuur in hooger hand ligt, generaal
der republiek Venetie geworden. Maar hoe dit ongehoopte geluk den voor-
maligen visscher ook verrukte, hij vergat toch zijnen beroemden weldoener
niet, en toen Buonarotti na de schitterende loopbaan, die ooit eenen kun
stenaar te beurt viel, te Home gestorven was, schreef de hand des voor-
maligen gondeliers onder het Latijnsche bijschrift, hetwelk de opvolger van
Paul III voor zijnen lieveling deed vervaardigen, die beide dankbare re
gelen, welke de tijd verschoond heeft en die men nog op het praalgraf
des groolen kunstenaars leest.
Hei geïmproviseerde meesterstuk bevindt zich tegenwoordig te Parijs en
werd door een generaal van Bonaparte uit Italië medegenomen.
Een jeugdig séminarist was zijn vacanliclijd gaan doorljrengen
bij zijne nicht, mevr. de L., eene jonge bekoorlijke weduwe,
to Versai|les. Dezer dagen waren beide van eene lange wande
ling huiswaarts gekeerd. Ongelukkiglijk liccft deze woning
slechls een uilgang, en gedurende de afwezigheid der mees
teres, had de dienstmaagd een trompeller der karabiniers
haren neef, een groolen jongen, bij zich toegelaten, wiens
ledigo maag zij juist bezig was met ecu kop bouillon en een
stuk brood to versterken, loen mvr. do L. aanschelde. Men
kan zich den schrik van militair en keukenmeid verbeelden.
Na vruchteloos beproefd te hebben zich in cru kast te ver
schuilen, die echter voor den trompetter te klein was. nam
hij de vlugt onder het ledikant van mevr. de L. Deze trad
kort daarop, 11a haren neel goeden nacht te hebben gewensebt,
haar slaapvertrek binnen. Zij was op het punt baar nacht
gewaad aan te trekken, toen zij, omkcercnde ontwaart
vvien? Onzen séminarist, die voor haar op de knieën ligt,
met een smeekend gelaat en uitgestrekte armen, even als
Jean Jacqties voor mad. Basilio, zijne liefdesverklaring afleg
gende. In 's hemels naam neef, riep mevr. do L. geheel
ontroerd uil, sla op en verwijder u, wal zoude men van mij
denken, indien men wist, dal gij op dit uur hier waart; gij