1 Jauuarij 185!.
Lastdrager. S. Scheep stixmerb aa s
Leevens. A. Smid.
Leieli. J, C. Kunstschilder eu Plaatselijk
Teekenmeester
Lette. Mr. S. II. Burgemeester
Leuw Jr. A. L, Vleeschhouwer,
Ligtenberg. J. Broodbakker.
Liotart. H. P. Zaakwaarnemer
Loomeijer. J. A. Officier van Gezondheid.
Lotz. H. P. 1. Storm Visiteur.
Maalsteed. W. J. Winkelier.
Mackaij. H. Apotheker.
Manikus. I. Paarden-Postmeester.
Marcliand. J. M. L. Machinist.
Meenderink. A. D. B. liijks Ambtenaar
Merens. A. C. Ontvanger der Registratie.
Mesker. G. Voerman.
Mets. C. Pontschipper
Mets. T. Idem.
Metzelaar A. Banket- en Koekbakker.
Metzelaar. C. Winkelier:
Metzelaar. K. Koopman.
Meij. C. van der Goudsmid.
Meijer. J. A. Kledermaker.
Meijers. J. T. Adjunct Commies bij de Marine.
Möller. B. H. Biersteker.
Maller. C. Logementhoudster
Nabal. C. M. Majoor.
Nagelhout. M. Schipper.
Namink. P. Schilder en Winkelier.
Noot. P.
Papendrecht. J. Chalmers Hoijnck van On
der-Inspecteur over liet Loodswezen.
Papineau. J. Koopmmn.
Parvé. G. J. Steijn Luit. bij het Korps Ma
riniers.
Quant. J. Onderwijzer te Petten.
Quant. P. Aannemer.
Eezel, M. Broodhakker
Eiekels. C.
ltiesselmann. P. H. Winkelier:
EUbng. J. P. Spekslager.
Eoest. E. J. M. van der Apotheker.
Eijkers. A.
Eijkers. P. Hoofd-Ondericijzer.
Eijn. W. van Rijks Ambtenaar
Sckafergockel. W. Laarzen en Schoenmaker
Schilling. L. J. T.
Schlutow. C.
Schmidt auf Altenstadt. Jonkli. J. C. P. von
Schoon. J.
Schouten Az. M. Aannemer,
Schuit. D. Goudsmid.
Schuld. J.
Schuurman. J. Weesvader
Senderman. Wed. A. C. A.
Sennekes. K. Smid.
Sevenhuijsen. J. Apotheker.
Snooij. J. Schipper.
Sloot. J. M. Aqent bij de Maats. v. de Landb.
Spigt. J. P. Winkelier.
Spigt Pz. G. Logementhouder.
Spruijt. J. Staats Rijks Ambtenaar
Stengel. J. 2e. Luitenant Adjudant.
Sterr. C. van der Opz'ujt. bij den Waterstaat.
Stoker. H. Schipper.
Stoutenbeek. J. Winkelier.
Struijk. A. JCommissaris bij het Loodswezen.
Swart, J. F.
Taijlor. E. A.
Timmner. H. Broodbakker
Thie. P. Kledermaker.
Tomei. C. J. Ie. Luitenant PI. Majoor.
Yaan. J. de Scheeps Jager.
Yaillant. P. A. Ingenieur.
Yalk. E. Yeen
Veen. P. J. Schilder.
Yennik. C. Aannemer.
Yennix. N. Leerlooijer,
Verfaille. J. Broodbakker
Verheij. B. Timmerman,
Verbeij..L. Ie. Commies ter Secretarie.
Verweijde. E. J. Koopman.
Yries. S. de Rijks Ambtenaar.
Vroon. M. Broodbakker.
Vroon. N. Secret. van het Algem. Armles.
"Waard. A. de Rijks Ambtenaar.
Waleson. W. P.
Wallin. Wed. E. A.
"Warnsinck. Ie. Lidtenant der Artillerie.
Weits. G. Commies der le. Klasse aan hel
Postkantoor te Utrecht.
Werd. P. van Visiteur.
Wielick. B. P. Vleeschhouictr
Winter. N. Winkelier.
Winter en Comp. W. H.
Wijngaarde. P. van Winkelier.
Wijs. C. Vleeschhouwer.
Zeeman. H. Logementhouder
Zinsmeister. J. P. Spekslager.
Zunderdorp. J. Post-Commies op Texel.
Zunderdorp Az. T. Posl-Praaischipper
Zurmühlen. J. T. Scheeps-Agent.
Zussen.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VEETOOGEN m\z.
Onze lezers met vele ijdele wenschen bij de intrede in een nieuw
jaar te begroeten, ligt weinig in onzen smaak. Liever willen wij met
lieu op dezen eersten dag van den nieuwen tijdkring een oogenhlik
stil staan bij de herinnering van hetgeen de vorige ons geschonken
lieeft.
Op den 12 Pebruarij kwamen de Kamers het eerst bijeen. Ver
schillende beraadslagingen van minder belang de interpellatien van
den Heer van Hoevel aan den minister van Koloniën, over liet
algemeen verslag wegens de bezittingen van den Staat, door de
grondwet geboden, die van den Heer Engelen, over de maat
schappij van weldadigheidwerkzaamheden in de sectiën hiel
den de Tweede Kamer tot in het begin van Maart bezig.
Den 6 Maart namen de beraadslagingen over de wet, omtrent
de brievenposterijeen aanvangen werden onafgebroken dagelijks
voortgezet, tot den ldden, toen zij met de aanneming der wet ein
digden.
Ofschoon wij een hoofdbeginsel der wet, het monopolie van het
brievenvervoer bij den staathebben bestreden cn ook nog als ver
derfelijk afkeuren, is echter door d«ze wet een grootc stap tot
bevordering van het onderling verkeer vooruitgegaanen mogen wij
den minister van Finantien dep. lof niet onthouden, dat hij zijne
beloften getrouw is gebleven, om, voor zoo ver liem den tijd ver
oorloofde, alle maatregelen te nemen, die het gemak van het pu
bliek kunnen bevorderen en bet gemi3 van vrije keuze in het mid
del van verzending, zoo dragelijk te maken, als mogelijk is.
De beraadslagingen over het wets-ontwerpbetreffende bet toe-
zigt en de zorg over de zaken van de Munt, ter voldoening aan
art. 175, kwamen daarna aan de orde; maar zij werden door het
Paaschfeestdat de leden der Kamer huiswaarts deed keerenaf
gebroken; maar dadelijk bij het zamenkomen der Kamer op 15
April voortgezet. De wet werd aangenomen.
Den 19den April werden in eene vereenigde zitting der beide
Kamers de wets-ontwerpen over de voogdij en over bet regentschap
aangeboden. Het laatste waarbij Prins Hendrik tot Eegent werd
voorgedragen, mogt de meerderheid van stemmen op zich vereeni
gen, ofschoon sommigen de Koningin bever tot Eegentes, anderen
bever Prins Prederik zagen voordragen.
De Eegtring was niet zoo gelukkig met de wet op de voogdij.
Het hinderde sommigen, dat tot voogden geene, dan adelijke per
sonen waren voorgedragen, maar vooral, dat onder de voorgedra
gen personen meer dan één voorkwam die zich voor weinige jaren
als voorstander van eene andere orde van zaken had doen kennen.
De Eegering meende, dat hier bij de keuze van personen, vooral
den wensch van den vader behoorde te gelden, daar de voogden
niet geroepen waren, politieke raagt te oefenen. Ons scheen die
meening juist toe, en liet verschil van al te ondergeschikt belang
om daarom de wet af te stemmen. Zij werd echter afgestemd. De
vereenigde zitting werd gesloten cn naar het zich laat aanzien zal
er gecne nieuwe wet op de voogdij worden aangeboden.
In liet begin van Mei kwamen de wets-ontwerpen omtrent het
ldesregt en omtrent de magt der Provinciale Staten in de Kamer.
Tot lof van die ontwerpen meenen wij niets heter te kunnen zeg
gen dan dat zij aan de hooge verwachtingdie men van den mi
nister van Binneniandsche Zaken koesterde, beantwoordden. Bij
deze ontwerpen werd de grondwet ten uitvoer gelegd in den geest van
hervorming en vooruitgang, die de herziening der grondwet nood
zakelijk had gemaakt. Geen wonder dat deze ontwerpen eene he
vige tegenkanting vonden bij hen, die met behoud van de letter
der grondwetzoo veel mogelijk tot het oude wilden terugkeeren en
den invloed van de Natie op de algemeene en Provinciale regering