OPENBARE VERKÖOP1NG
ontstond. In Amsterdam zijn in 'l afgeloopen jaar 7908
personen {«boren, 6912 oterleden, 2340 paren gohuwd en
33 gescheiden.
-F ,E u i ij ~l js t o «r.
Dij rfancij rielgedurende de Frausche omwenteling, in den tijd tan
het schrikbewind de goedaardige Desille. Zij liet twee dochters na de
eene gehuwd en moeder van vier kinderen, de andere nog ongehuwd. De
laatste werd door een jong menseh alleiteederst bemind maar de tijds
omstandigheden onder de bloedige heerschappij yan llobespierrehad
hunne echtverbindteois tot betere dagen doen uitstelleu.
Daar ontving men te IN'ancij hevel om dertig zoogenaamde verdachten
naar Parijs te voeren ten einde aldaar voor den bloedraad te verschijnen.
Onder die dertig was ook Iphigenia DesilleZij werd naar de hoofdstad
gesleepten voor den vreesclijken regtbank gebragt welks leden met alle
ondeugden bezoedeld elke deugd tot eene ondeugd wisten te maken,
om aan hunne onverzadelijke bloeddorstigheid te voldoen.
Aan Ijthigcnia werd een brief voorgelegd met den naam Desille on-
derleekend en geschreven aan «enen vijand der Republiek.
ïs verre bekendheid met iemand landverraad?vroeg zij.
Dat is de vraag niet,antwoordde men haar, de vraag is eenvou-
Big, of d ion brief voor den uwen erkent
Ik ken den brief, spr.ik zij en indien nu mijn vonnis niet reeds
gereld ia T.rzoek ik om eenen verdediger.
Men voegde haar den advocaat Chaveau toe, en des anderen daags be-
soebt hij Jphigenia in hare gevangenis.
Ik vertrouw gaarne Tan u, sprak zij, dat gij alles wat in uw ver
mogen is, zult doen, 0111 mij te redden. Gij hebt de beschuldiging in
eenen brief gelezen. Wal zegt gij er van?
Er is volstrekt niets tegen u, gaf hij ten antwoord, dan het op
schrift van dien noodloüigcn brief, welks onderteekening gij voor den
uwen erkend hebt.
Jtaar die brief behelst niets wat de schrijfster verdacht kan maken.
Chaveau trok zijne schouders op en zweegZij ging voort:
lk begrijp u. Mijn besluit is genomen. Verdedig mij zoo goed gij kunt.
Ik heb niets schuldigs bedoeld. liet nl u niet aan gronden ontbreken
om dit te bewijzen, en alle verdenking van samenspanning tegen de Be-
publiek van mij af te wenden. Doch met ineer nadruk zult gij mij ver-
dedigeu, wanneer ik u overtuig, dat mij zelfs niet ten laste gelegd kan
worden, wat men in dit geval schuld noemt. Maar zweer mij vooraf, dat
gij van heigeen ik u zeggen wil, geen gebruik zult maken.
Ik begrijp u uiet maar wees gerust omtient mijne geheimhouding.
Ik zweer u, die te zullen bewaren.
Nu dan de brief is niet door mij geschreven, maar door mijne zus
ter.
Wat zegt gij
Ja, door mijne ongelukkige zuster, die moeder is van vier jonge
kinderen.
Mijn God 1
Moet er nu een doodvonnis geveld worden, dan zij het over mij.
Ik wil sterven voor mijne zuster. Hare kinderen vereischen moe
derzorg, en hoe onontbeerlijk is die, vooral in onz» dagen! Mijn besluit
is derhalve genomen.
Chaveau stond ontroerd en bewonderend voor haar. Ilij poogde nog
het edele meisje van hare zelfopoifering terug te brengen maar moest het
opgeven en zijnen eed van geheimhouding vernieuwen.
Voor het schrikbewind werd zijne welsprekendheid door de overtuiging
der waarheid aangevuurd maar niets Termogt zijne ciiente te redden zij
werd veroordeeld en stieif op hel schavot, zonder een oogenblik in haar
besluit te wankelen.
Pat Chaveau zoo vurig en wegslepend voor de onschuldige gepleit had,
bragt ook hem in verdenking en weinige maanden later moest bij mede
het schavot beklimmen. Kort voor zijnen dood ontdekte hij bet gebeurde
met Iphigenia aan eenen boezemvriend.Bewaar liet in uw hart, sprak
hij tot dat betere lijden u verooriooyen dit zeldzame voorbeeld van
vrouwelijke zelfopoffering aan de wereld bekend Ie maken, en bij alle
edele menschen de overtuiging te verlevendigen, dat ook de latere tijden
voorbeelden van Arria's zielskracht kunnen aanwijzen.
En nog was deze gelijkenis zwak. Arria stierf vrijwillig doch met
haren echtgenoot.
KORTE LIJKREDE OP EEN ZONDERLING MENSCH.
Laat mij van de onvergelijkelijke deugden van een man spreken
wiens asch onder dezen kouden steen rust. Ik Leb hem gekend
en wat ik thans van hem zeggen zal, heb ik uit eigene bevinding.
De deugden die den menseh het meest versieren, waren bij hem
het uitstckendst ontwikkeld, en de ondeugden, waarmede schier al»
le menschen min of meer behebt zijn, heeft hij op zijn hoogst bij
name gekend. Vleitaal heeft hij nooit en tegen niemand gespro
ken, en nooit ook heeft hij daar zelf het oor aan geleend. Geen
lasterend woord ging ooit over zijne lippen en voor de influisterin
gen van nijdigaards eri kwaadsprekers was hij zijn gansche leven
lang doof. Nooit heeft hij zijne medemensehen met ijdele beslui»
ten gepaaid en dwaze snoeverijen van opgeblazen windmakers von
den bij hem geen ingang. Nimmer heeft hij de geheimen van an
deren afgeluisterd of die boosaardig en ligtzinnig aan de wereld
verraden. Zijn eigen weg gaande, was het hem onverschillig wie
en wat men van hem sprak, en zelfs de listigste en geslepenste
huichelaar kon zich niet beroemen, bij hem ooit gehoor te hebben
gevonden. Zijne zwakheden onder fraaijc woorden te bemantelen
was liern even vreemd, als zijne deugden en verdiensten roemzuch
tig uit te bazuinen. Nooit, zelfs niet in de hevigste gramschap,
heeft hij zich tot scheldwoorden of onbetamelijke uitdrukkingen la
ten verleiden en even zoo bleef hij doof, als men zijne vrienden
door kwaadsprekendheid of achterklap in zij ne genegenheid en ach»
ting zocht te doen dalen. Gefolterd door eene pijnlijke kwaal, die
ook zijn ontijdig afsterven na zich sleepte, uitte hij geene enkele
klagt en bleef hij stom en gelaten. Zoo zag hij zwijgend den dood
naderen en ging zwijgend in eene betere wereld over. En deze
edele man, wiens deugden ik hier vermeld hebhad toch een groot
betreurenswaardig gebrekhij was ongelukkigdoofstom.
Qi b t> c v i g n f i ti.
Heden beviel voorspoedig van eene welgeschapen
DOCHTER13. S. GROEN, echtgenoole vart
Jb. H. ARONS.
IIeldek, 4 Jan. 1851.
Heden overleed ons geliefd Dochtertje NAANTJE MA*
RIA, in welks bezit wij ons slechts ruim 13 maanden inog-
len verheugen.
C. A. KAAN
Nieuwediep 3 Jan. 1851, cn
A. KAAN goh. Sivooij.
Dienende tot kennisgeving aan FamilieVrienden
en Bekenden.
OJl KONTANT GELD,
op het Koegras aan het N.H. Kanaal, onder tic gemeen
te Callaitlsoog, op Vrijdag den 10 Januarij 1851, des
voormiddags ten 10 uro.van:
1. Een Houten GE130UW om le amoveeren, zijnde
nagenoeg nieuw, voorzien Tan drie binnenvertrek-
O O
keil, voorkamer cn keuken met doorloopende gang
een zolder met vaste ploegen en messen cn lj
duims bezaagde vloer.
2. Vier BOERENWAGENS en drie WERKPAARDEN,
3. Eene aanzienlijke partij TIMMERHOUT en MET»
SELSTEENEN, benevens STHAATSTEENENVer
glaasde en Blaauwe TEEGELS en Zwart Verglaasde
PANNEN.
4. Eene partij METSELAARSGEREEDSCHAPPEN,
SCHRAGENBANKEN en wat verder zal worden
gepresenlocrd,
NiEimBDIEÏ BIJ C, B1K.&EB Hz, GESAUST BIJ I. OISTJ33.