WEEKBLAD van den
HELDER en het NIEUWEDIEP.
UBT 00,
De Eerste Kamer der Stalen-Gene-
raal.
NEGENDE JA1RCMG.
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep.
De 1'rijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
91 A A I D 1 G
ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld urn
den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdags des
middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels
is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
10 F E B R U 1 R IJ.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGENVERTOOGEN enz.
Wij hebben in ons laatste nummer toegezegd, dat wij de beraad
slagingen der Kamer zouden doorloopen om ze te toetsen aan het
hooge standpunt, dat die Kamer geroepen is om in te nemen.
Wij hadden eerst gemeend de werkzaamheden te herinneren van
Februarij 1849 af, maar daar die Kamer toen was zamengesteld
uit leden, verkozen door den Koning, uit kandidaten door de Na
tie verkozen en dus niet als eene ware Eerste Kamer kan worden
beschouwd, als welke eene keuze door Provinciale Staten uit de
hoogstaangeslagenen vordertdat men derhalven met regt ons zou
de kunnen toevoegen, dat, wat tegen die nood-kamer geldt, niet
tegen de ware georganiseerde instelling mag gelden zoo zullen wij
ons bepalen tot de tegenwoordige zitting.
Afgaande op het vooruitgezette doel der instelling, schijnt het
ons toe, dat bij de ontwerpen, die door haar behandeld worden,
do Kamer zich alleen deze vragen moet voorstellen:
Is er bij de Tweede Kamer met overijling beraadslaagd?
Zijn er driften in het spel gekomen, die naar geen rede hebben
willen luisteren?
Rigt een bruischende stroom zich tegen den kroon, waartegen
wij ons als een dam moeten verzetten?
De beschuldigingdie men wel eens tegen de Eerste Kamer hoort
maken, dat zij dikwijls in een kort tijdsbestek verschillende wetten
aanneemtdie bij de Tweede Kamer tot lange discussien aanleiding
gaven, dat zij dus het voorbeeld geeft dier gevreesde overijling,
waartegen zij wraken moestis in ons oog geheel ongegrond. Wan-
»eer zij bij het onderzoek in hare sectien heeft geziendat de wetten
ordentelijk zijn behandeld, en niet door drift of partijschap gewij
zigd, en de troon, noch grondwet er mede gemoeid zijn, schijnt
het ons logischpligtmatig toe, dat zij zonder den tijd met beraad
slaging over ondergeschikte punten te verbeuzelende wetten aan
neemt. Zoo gelooven wijdat zonder schade de discussie over de
opmerking van de Jonge van Ellemeetdat in eenige wets-ontwer-
pen van naturalisatie het beroep der belanghebbenden niet was uit
gedrukt, kon achterwege gebleven zijn.
Even zoo achten wij de aanmerkingen van den Heer van Nis
pen van Pannerdenover liet tracteraent van den Directeur en eer
sten klerk bij de Landsdrukkerij, beneden het standpunt der Eerste
Kamer.
Het wets-ontwerp betrekkelijk de grondbelasting in Limburg,
dat inderdaad niets dan de uitvoering eener vroegere wet regelde,
is door de Eerste Kamer afgestemd. Voor zoo ver wij uit de dis
cussien de gronden mogen gissen, schijnen zij dnarin te liggendat
men den minister wilde noodzaken den onregelmatigen toestand, waar
in Limburg nog verkeertspoediger te doen ophouden dan de mi
nister raadzaam achtte. De Tweede Kamer had zich gaaf met het
ontwerp vercenigd. Regering en de gewone vertegenwoordiging
waren het eens en ziedaar 24 stemmen, die het gedane werk ver
nietigen. Hing aan dat ontwerp een hoog politiek gewigtPWerd
de kroon er door in gevaar gebragt, of groote staatkundige be
ginselen geschokt? Uit de discussien blijkt er niets van, en het
is ook moeijtlijk te begrijpen. Wij meenen ons te herinneren dat
in de Tweede Kamer liet ontwerp met algemeene stemmen was
aangenomen.
Het wetsontwerp heeft dus de waarschijnlijkheid voor zich dat
het in de bestaande omstandigheden wenschelijk was, en wij kun
nen niets in de handeling der Eerste Kamer zien dan juist dat,
wat onzes inziens de instelling minder wenschelijk maakt, name
lijk: dat eenige weinige stemmen voldoende zijn, om de daarstcl-
ling tegen te houdenvan wat de regering en de regtstreeks verkozen
vertegenwoordigers gepast hadden geoordeeld. Er bestaat hier nu
een verschil tusschen de beide soorten van vertegenwoordigers en
wie heeft nu gelijk? Indien de Tweede Kamer nu elk ander
wetsontwerp, dat van het verworpene afwijkt, op hare beurt ver
werpt, waar zal dan het einde zijn? Een van beide zal zijne over
tuiging moeten opofferen om het eind te vinden.
De Eerste Kamer moet een dam zijn, die in opgewonden tijden
alle partijen eerbied inboezemtmaar wil zij dat oogmerk bereiken
dan behoort zij bij zulke onderwerpen, van ondergeschikt belang
het oordeel van regering en Tweede Kamer te eerbiedigen. Zij
behoort zich dan voortdurend op een hooger, zeker op een ander
standpunt te plaatsen, dan de Tweede Kamer. -
Wat wij zeiden van de afstemming van het wetsontwerp be
trekkelijk de grondbelasting in Limburg, is mede volkomen van
toepassing op de afstemming van het ontwerp tot afschaffing
van leges, bij de heffing der in- en uitgaande regtcn en accijn-
sen. De discussie verheft zich niets boven die der Tweede Ka
mer. Yan eenig groot beginseldat door de beschermende hand
eener Eerste Kamer tegen overijling van regering en Tweede Ka
mer, moet gered worden, is geen sprake. Wat de minister zeidc,
dat de regering wel uit eigen beweging-tltt-öhderwerp ter spra-r*
o ke bragt, maar toch vooral, omdakCbij jucer dan ééiio^géle-
n genheid door den handel, de itijprhcid,. t(e belanghebbenden
vja door de beide Kamers der Staten-Generaftl er pp aange-