IIlBSSflllI'6,
Yoor II. II. Grondeigenaars te Melder.
HANDEL- en COMMISSIEKANTOOR,
an de rol speelde Tan eenen profeettoovenaar en de neraei weet wat
nog meer. Hij was een zeer handig mensch, Terstond eenige goochel
kunsten en ging die dikweif bij den Sultan vertoooen die heiu steeds
rijke geschenken daarvoor gaf. Door *ijne kunststukken wekte hij
niet weinig Terwondering bij zijne toeschouwers op. Hij had eens in
een talrijk gezelschap aan alle aanwezigen iets ontstolen, aan den eenen
een horóiogie den anderen eene beurs enz.; zoodra de gasten, door
hem xelven daarop opmerkzaam gemaakt hun Terlies ontdekten volgde
er eene heftige opschudding, en ieder beschuldigde zijnen buurman van
den diefstal; eindelijk besloot men de politie te roepen, en de sakken
van allen te doen onderzoeken. De politie kwam het onderzoek had
plaats, maar zonder resultaat. Mij dunkt" zeide ten laatste de jonge
goochelaar, (lat het niet meer dan billijk zou zijn dat de politie zelve,
even als wij hare zakken li-et onderzoeken." Dit gebeurde oogenblik-
kelijk en tot groote verbazing van alle aanwezigen vooral van den schijn
baar schuldige, kwamen alle vermiste voorwerpen uit de sakken der po
litie te voorschijn. Het leven van dezen man was zeer zonderling en
rijk aan lotgevallen geweest, maar bij alle omstandigheden kwam hij,
even als de kallen altijd weder op zijne voeten te land.
Eens op een dag kwam hij bij mij en verhaalde dat hem een geval
was voorgekomen dat hij zich gaarne ten nutte wilde maken zoo hij
daarbij maar niet de kans moest wagen, in al te naauwe kennis met den
Bosphorus te geraken. Een rijke Turk had zich in een zeer netelig huis-
seiijk geval tot hem gewend. Zijne favorite had eenen kostbaren ring
verloren en deze was waarschijnlijk óf door eene andere van zijne vrouwen
uit jalouzy .óf door eene slavin gestolen. De vraag was: »of hij, de
toovenaar, niet in huis zou willtn komen, om den ring terug te bren
gen en den dief le ontdekken."
Als ik eenmaal in huis ben," zeide hij, »dan zal ik ook, onder
het een of ander voorwendsel wel tot den Harem doordringen. Yiad ik
chm ring, dan is alles in orde, zoo niet, dan zal de Turk ontdekken
dat ik hem bij den neus heb gehad. Daar hij echter bij liet bof op
eenen goeden voet staat, en wei weet dat ik daar niet ongunstig sta
aangeschreven, zoo zal hij mij waarschijnlijk met de passende onderschei
ding behandelen. Kortom, ik wil het beproeven, als gij medegaat. Gij
kunt mij bij mijne bezweringen helpen." Het voorstel was al te ver
leidelijk. De zaak werd afgesproken wij begaven ons zoo deftig mo
gelijk uitgedost dit is in het Oosten noodzakelijk als men achting wil
inboezemen in een rijtuig, dat veel overeenkomst heeft met onze lijk
koetsen naar de wijk der stad waar de Turk woonde.
De poort, waar wij stil hielden, scheen niet veel te beloven spoedig
echter bevonden wij ons in eenen grooten met hooge muren ^omringden
tuin, gingen door_rijen van citroen- en oranjeboomeu en kwamen ein
delijk in het huis, waar wij door een aantal slaven ontvangen en met
onzen tolk door eene lange reeks kamers geleid werden. In de laatste
stond een slank, schoon, tamelijk jong man, prachtig gekleed en heette
ons met deftige beleefdheid welkom. Wij zetleden ons neder, en weldra
werden ons koifij en lange pijpen aangeboden. Na een tijdsverloop dat
ook voor den nadenkendsten mensch voldoen dezou zijn geweest vraagde
onze Turk wien de toovermnntel van mijn vriend benevens eene elec-
triseermaehine en andere tooverwerktuigen die de slaven uit onzen wa
gen hadden aangebragteindelijk aan het doel onzer komst teil zijnent
herinnerden op beleefde wijze of vrij de kunstbewerking weldra dach
ten te beginnen? Welke kunstbewerking vraagde mijn inedgezel
met schijnbare onverschilligheid. De opsporing van den ring."
Zoodra Uwe Hoogheid zulks bevelen en liet vrouwelijke gedeelte van
uw huis gereed zal zijn te verschijnen" was het antwoord.
Vervolg hierna.)
Qlbucvtentiëu.
V Heden beviel van eeno DOCHTER, M. RIJKERS,
geliefde Eehlgenooto van
C. METZELAAR.
Nieuwediep, 2 Mei 1851.
Algem eene ken n is ge o ing.
Een ongehuwde TIMMERMANSKNECHT, van
zedelijk gedrag, voor een jaar vast werk be-
gecrende, vervoege zich bij J. tan dek KLOOT, te Eijer-
land op Texel.
voor afbraak, een houlen LOOTS, staande nabij de
Koopvaarders-binnenhaven en bet Helderschkanaal te be
vragen bij Jb. BUCHELE.
op Woensdag den 14 Mei 1851, des voormiddags to 11
ure, in de heiberg aan de Scbagerbrugvan:
Eenige perceelen WEG- en SLOOPWERK, waarvan
bet bestek 8 dagen vóór de besteding ter lezing zal
liggen, aan de Secretarie van bet Polderbestuur te
Alkmaar, bij Mejufvrouw Maller aan het Nieuwediep,
bij K. de Goede aan de Scbagerbrug en aan het Pol
derhuis aan de Oude Sluis.
Ue aanwijzing in loco zal 2 dagen vóór de besteding
door den Poldertimmerbaas worden gedaan.
Be ohdergeteekende beeft zich bier gevestigd
als GENEES- en HEELKUNDIGE.
Helder, 2 Mei 1851.
J. A. LOOM EU ER
Gepensioneerd Ojficier van Gezondheid.
Een Architect wensebte relalien aan le knoopen met
Eigenaars van GRONDEIGENDOMMEN, in do gemeente
Helder; ten aanzien zijner bekwaamheden kan hij, ook
le dier plaatse zelve, de meest voldoende bewijzen produceren.
Adres franco, onder letter E. T.bij tien Boekhande
laar C. J. HOOGVORST te Helder.
zoowel lot verkoop en verhuring van buizen, als lot het
huren en verhuren vari Dienstboden.
KLAAS HAREMAKER
Wijk KNo. 47, aan het Nieuwediep.
Beveelt zich in de gunst van een ieder.
N.B. Bij hem vraagt een kundig Gruttereen COM
PAGNON met eenige middelen.
Voor een fatsoenlijk JONGELING, dio in de
Apotheek wcnschl opgeleid te worden, bestaat
daartoe gelegenheid bij
S. BRAAKSMAApotheker.
Nieuwediep, 3 Mei 1851.
Nieuwediep bij c. bakker ez. gedrukt bij s. giltjbs.