ClbtJcrteuticn. Nederlandsclie Telegraaf-Maat- schappij. slolen legen allo revolutionaire bewegingen in hel W. van Europa. In Groningen is eene scheuring ontslaan onder de kinderen l*rae!s, Ier rake tan het koorgezang in de sy nagoge. Te Aalst is een jonge heer van 82 met eene schoone van 76 jaren in hel huwelijk getreden. De on lusten in China worden steeds dreigender. Gen. Cavaignac heeft onbewimpeld verkondigd, dat hy geen vertrou wen stelt in L. Napoleon. F JEUJIjIJJETO Aanval van vijftien Roovers-gsraauwen op het eiland ÏSaweau. {Vervolg en slot.) De Hekla opende nu zijn vuur uit het zwaar geschut en deed dea vij and veel albreuk maar de uitwerking der schoten zoude gewis veel aan- merkelijker zijn geweest, indien de afstand tot de praauwtn (ongeveer 1500 ellen) kleiner cn deze praauwen niet alle twee uitgezonderd buiten het gevecht waren geweest. De meeste der laatste hadden zich digt tegen het eilandje Gili-Gili teruggetrokken en hielden zich achter het bosch ver scholen. Het getal schoten, meest alle met granaten, op de rooveri ge lost, bedroeg 27 met den zestigponder, 8 met coehoórninoilieren 15 met de karonnade a 30 pond en 31 met de twaalfpondjagers. Tegen zons ondergang ging de Hekla met de kleine flotille een weinig meer naar bui ten liggen, ten einde de vijandelijke praauwen die niet reddeloos mog- ten gescholen zijn het vlugten gedurende den nacht zoo veel mogelijk te beletten. Den volgenden dag vernam men, dat eenigen der roovers zich met hun ne praauwen achter het kleine eiland Gili-Gili in het smalle vaarwater tusschen dit en Kangeang begeven hadden en trachtten langs eenen an deree uitweg, tusschen de eilandjes Gili-Gili en Sahoeking doorte ont- vlugten. De luitenant ter zee der 1ste klasse Hinlopen begaf zich met de Hekla derwaarts, doch konde niet genoegzaam nabij den wal komen, om welke reden hij de kleine flotille onder de orders van den luitenaut Col- lard nogmaals op de roovers afzond. Deze flotille was te zamen gesteld uit dezelfde vaartuigen als den lOden Januari] en dezelfde olncieren be nevens de adelborst der late klasse G. F. Servatius en de scheepsklerk G. J. G. Verdooren waren er op ingedeeld. De luitenant ter zee Col- lard naderde de kust zoo veel de koraal- en moddeibanken zulks toelieten en schoot twee roovers-prnauwen reddeloos, die over de ondiepte heenee nen uitweg hadden gezocht. Bij het vallen van het water achtte men het raadzaam terug te keeren ten einde met de vaartuigen niet op droog te raken en gedurende den nacht door de overmagt niet overrompeld te wor den. Men had nu reeds veel moeite om tusschen en over de banken we der op diep water te geraken. De Hekla bleef steeds de baai blokkeren. Den ISden Januari] ontving men berigtdat de voorste praauwen ont ruimd waren en de baai overdekt was met goederen kisten en kleederen, die door de roovers over boord waren geworpen. Men kreeg een aantal slaven aan boord die meestal nog met ketting en rotting geboeid door de roovers niel bewaard kunnende worden, mishaudeld en in een deer- niswaardigen toestand waren weggejaagd. Het kostte veel tijd deze arme lieden met de sloepen van het moerassige strand te halen waar zij uit gehongerd en afgemat van vermoeijenis om bijstand smeekten. Eenigen der roovers, die in den modder waren blijven steken, werden insgelijks aan boord gebragt *tn daarna geketend. Aan boord gekomen, verhaalden de slaven, dat ons vuur de roovers in eenen henarden toestand had gebragt; dat zij het grootste gedeelte van den vroeger gemaakten buit en het geschut aan den wal hadden begraven of over boord geworpen en nu alle krachten aanwendden, om in de ligt- ste en kleinste praauwen een goed heenkomen te zoeken. Dit plan ge lukte hun in den nacht van den 13den op «en 14den met 7 Jigte praau wen door een nog onbekend en verder om de oost, buiten de haai uit komend vaarwater, of liever over een moeras, waar de roovers zich met onbegrijpelijke inspanning eenen uitweg hadden weten te baneD. De Kan- geangsche wacht, die Lij den uitgang van deze geul geplaatst washad de roovers den doortogt wel betwist, doch hunne ontvlugting niet kunnen be letten. De ITekli stoomde in den morgen van den 14den derwaarts, maar men moest in deze als met reven bezaaide zee zeer omzigtig zijn wilde men liet schip niet aan eene gewisse schipbreuk blootstellen. Vijftig lijken zoo van roovers, als voornamelijk van gesneuvelde en vermoorde slaven en slavinnen werden in de kreek of geul gevonden zoomede eene groote menigte weggeworpen goederen. De luitenant ter see Hinlopen keerde spoedig naar zijne vorige ankerplaats terug, om de voornaamste nog ach tergebleven praauwen het uitloopen der baai te beletten. De luitenant ter zee Collardvergezeld van de luitenants Jordens en Koningbegaf zich vervolgens met de groote sloep op verkenning uiten ontdekte achter het eiland Gili-Gili zes praauwen alle van eene zeer groo te soort en met dubbele rijen riemen voorzien. De roovers hadden het niet raadzaam geooideeid verder met orize schepelingen een gevecht te wagen. Zij hadden deze groote praauwen verlaten en het met de kleine praauwen of over land op een vluglen gezet. Men nam nu deze praauwen zonder moeite in bezit, en liet vau twee derzelve 2 caronnades a zes pond aihaien. Op eene der praauwen waren juist 8 lijken van roovers-hoofden en 2 van vrouwen over boord gezetterwijl er nog een aantal andere lij ken in de baai dreven. Alle praauwen hadden 8 en 6ponds caronnades, die meerendeels door de roovers waren over boord geworpen. De groote praauw had nog een 12poods caronnade voorop en twee stukken a 3 pond achterop. Boven het eeiste stuk scheen nog een kanon gestaan te hebben. Vijf der praauwen werden in brand gesloken en de zesde, zijnde die van het oppeihoofd der rooversvioot werd op last van den luitenant ter zee Hinlopen naar boord gesleeptdeze praauw voerde 64 riemenia twee rijen boven elkander. In de onzekerheid verkeerende omtrent de rigting, die de ootvlugte roovers genomen hadden, en om reden van de veie gevangenen en sla ven, die aan boord waren gebragt, de schade die het schip had bekomen en de vermindering van den voorraad ammunitie, besloot de kommandant het hierbij voor het tegenwoordige te laten en naar Soerabaija terug te keeren. In het geheel heeft de Heklaf behalve de groote praauw raedegebragl 14 roovers, 61 verloste slaven en 8 stukken geschut, waaronder een me talen kanon van de voormalige Oost-Indische Gornjvignie. Het andere, nog in den modder liggende geschut, en eenige goederen, die op den wal lagen of op het water dreven zijn onzen bondgenooten den Kangeangers, als buit achtergelaten. De Radin Tommongong van het eiland bragt voor het vertrek van het stoomschip een bezoek aan boord en werd met de ge bruikelijke eerbewijzen en veel harlelijkheid door den kommandant ont vangen die hem wegens de door hem en zijne onderdanen bewezen diensten bedankte. De Hekla vertrok daarop, sleepte de flotille van den sultan naar Sumanap en ankerde den 18deo Januarij weder te Soerabaija. De uitslag van dezen togt is gewigtig en het verliet der roovers zeer belangrijk, terwijl deze overwinning, ten gevolge van het beleid van den opperbevelhebber Hinlopendie steeds zorgde, het leven van zoo vele aan hem toevertrouwde manschappen niet roekeloos in de waagschaal te stellen met slechts zeer weinige gekwetsten onder zijne schepelingen it verkregen. Dij prijst hunner aller moed en ijveren inzonderheid den moed de bedaardheid en doeltreffende maatregelen van den 2den luite nant Collard CORRESPONDENTIE. De vreemde geruchten uil S. zijn niel geplaatstomdat zij ongeteekend zijn. De ondergelcekende heefl de eer te berigtendat de TELEGRAAF Tan Amsterdam naar het Nieuwediep in dienst is gesteld, voorts dal dc lijdingen zullen «orden aangenomen aan het bureau der Maatschappij, op de Binnenhaven al hier, waar tevens de tarieven verkrygbaar zijn. Nieuwediep 22 Mei 1851. E. WENCKEBACH, Directeur. NlEUWEDIEP BIJ G, BiKKEK BZ, GEDRIIIT BIJ 3. GILTJES,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1851 | | pagina 4