(en. Die heeren hadden gewenscht dal deze munlbillclten zouden worden uitgegeven lot eene som van 10 inillioen. De minister is in zijn ontwerp halfweg blijven staan en vraagt slechts verlof tot de uitgifte van 5 millioen. Hel verslag van het Bestuur der Haarlcmsche Hulpbank over het laatste boekjaar (1 Julij 1850 lot uit. Juny 1851) luidt niet minder gunstig dan het vorige: het toont aan, dal die weldadige instelling niet alleen bij voortduring aan haar dool (ondersteuning van nijicre minvermogende lieden in de uitoefening van hun beroep of handwerk, door middel van geldelijke voorschollen legen eene zeer matige rente) beant woordt maar dal hare nuttige werking zich ook meur en meer uitbreidt. De aanvragen om voorschotten zijn in het laatste jaar betrekkelijk minder geweest dan in het eerste half jaar van het beslaan der bank; hetgeen gewis hieraan is toe- teschrijvun, dat de strenge voorwaarden, die aan het verlee- ncn van voorschotten verbonden zijnthans meer dan in den aanvang algemeen bekend zijn; maar aan den anderen kant zyn do aanvragen degelijker en op beter overleg gegrond ge weest. Meer en meer schijnt hel bij den minvermogenden burger bekend te worden, dat alleen oppassendheid en ijver de wegen zijn om ondersteuning van deze inrigting te erlan gen. Van de 150 personen, welke zich in hel laatste jaar daartoe aangemeld hebben, zijn aan 87 voorschotten gedaan, gezamenlijk ten bedrage van ƒ6975. Onder die 87 waren: 23 ten behoeve van landbouw, zoo als voor het aankoopen van koeijenpaarden, wagens, gereedschappen enz.; 9 voor handel in turf en hout; 5 voor handel in garenband enz. 4 voor handel in groenten de overige voor verschillende an dere neringen rn bedrijven. Aan 57 hunner is elk ƒ100 verstrekt; aan 2 elk ƒ80; aan 10 ƒ50, enz. De meeste waren personen, die, na afbetaling der vroeger onlvangene gelden op nieuw voorschotten wenschten. Aan 29 persouen zjjn premien toegekend wegens geheele terugbetaling vóór den bepaalden tijd. Over verzuim in de geregelde terugbetaling heeft het bestuur zich slechts weinig lo beklagen gehad. Tol wering van misbruiken, is bepaald, dal een nieuwe onderstand eerst ten minste 14 dagen na de afbetaling van den vroegeren verstrekt mag worden; alsmede dat geene zaakwaarnemers als borgen worden aangenomen. Meer en meer heeft bet Bestuur ondervonden, dal een ernstig en voortdurend onderzoek naar den maatschappelijken en zede lijken toestand der personen, welke tot de Hulpbank hunne toevlugt nemen, niet alleen zeer noodig is, maar ook voor hen zclven zeer heilzaam werkt. Voor het sloffelyk belang der Hulpbank wordt door de Bestuurders steeds met do meeste voorzigligheid gewaakt. Tot dus ver is cr geeno behoefte gevoeld aan uilgohreider fonds, dan aanvankelijk is bijeengebragt.Met het oog op de vvorkiug der Bank gedurende haar anderhalfjarig bestaan, hebben do Bestuurders de overtuiging verkregen, dat dezel ve reeds veel goeds heeft geslicht, en hel is hun aangenaam to ondervinden, dat ook elders meer en meer de aandacht gevestigd wordt op zoodanige inrigtingen. Aan do uit andere steden ontvangenc aanvragen om iulichling, zoo als uit Amsterdam, Harliugen Zwolle, 's GravcnhageLegden, Arnhem, Delft, Hellevoetsluis, SneekDeventer, enz., is dan ook met veel genoegen yoldaan. Men schrijft uit Londen van den 6n November: Do koningin heeft gisteren een kapittel van de orde van den kousenband gehouden. Do tegenwoordig zijnde rid ders waren: prins Albert, de hertog van Wellington de mar kiezen van Anglescy, van Landsdowno, Salisbury, Gamben, van Herford, do hertogen van Clevelarid Bedford en Norfolk. De tegenwoordig zijnde officieren der orde waren de pre laat, bisschop van Winchester, de kanselierde bisschop van Oxford, de wapenkoning der orde van den kousenband, sir Charles Yong en de vice-admiraal sir Augustus Clifford. Toen do koningin en de kanselier in de troonzaal op hun ne zetels plaats hadden genomen, gaf de laatste aan het ka pittel kennis, dat de koningin voornemens was, de vacature van den zetel in do koninklijke kapel van St. Gcorge aan te vullen. Charles William, graaf Filzwilliamwerd toen binnengeleidknielde voor de koningin, ontving van II. M. zijne benoeming als ridder en vertrok, na alvorens do hand der koningin gekust te hebben. De andere ridders gingen toen tot de verkiezing over en verklaarden, dal de graaf Filz william behoorlijk gekozen was als ridder der zeer edolc or de van den kousenband. Do graaf kwam daarna in de zaal terug, vergezeld door de hertogen van Bedford en Norfolk. Op nieuw knielde de graaf voor de koningin, die, bijge staan door prins Albert en den hertog van Wellington, den kousenband aan hel linkerbeen des nieuwen ridders hechtte. Do graaf kuste op nieuw de hand der koningin en ontving daarna de gelukwenschingen voor de hem te beurt geval len eer. Nadat de nieuw benoemde Iord-mayor van do stad Londen den eed had afgelegd, heeft do gewone maaltijd in Guildhall den lOn dezer plaats gehad. Onder de personen welke daaraan hebben deelgenomen, hreft menden minister lord Russellden kanselier van do schatkist en een aantal aanzienlijke personen opgemerkt. Al do Treemde gezanten en dc overige leden van hel corps diplomatique daarentegen, hebben er zich van onthouden. Na den gewonen feestdronk ter eere van H. M. de Koningin en de leden van het ko ninklijk gezin, is aan de bewindslieden gedacht, en heeft lord Russell geantwoord: dat hij zich nimmer te midden van de leden dezer corporatie bevond, zonder door een ge voel van eerbied bezield te worden, door de gedachte aan de hoogachting en de genegenheid welke zij zich gedurende zoo vele eeuwen van de zijde harer medeburgers had weten te verzekeren; door weerstand lo bieden aan de herhaalde aanvallen op hare reglenhetzij aan do reglerlijke dwinge landij onder de Stuarts; door ten allen tijde, en onder de meest gevaarvolle omstandighedende vrijheden des lands in eero te houden; dc waro vrijheid van losbandigheid te onderscheiden en in den persoon van een der eerste harer magistraals-personente zegevieren over de aanranders van da maatschappelijke orde in het vaderland." Burgerlijke Stand var» 5.5 Sovemtrcr I ©51 GEHUWD: F. Steeman en G. M. C. Straatman. IJ. Blokker en W. Bood. BEVALLEN: W. J. Conijn geb. Franx, D. D. M. Nagelhout gel». Pot, D. M. Daan geb. Keijser, Z. H. Gerritsen geb. van Woesik, Z. B. Giltjes geb. Papineau Z. J. Bakker geb. Duinker, Z. Sï

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1851 | | pagina 2