tien alleen-handel lo drijven. Te Napels is eeno goesle- lijko zusier overleden, die in 1748 was geboren en in don Haag, Jannetje van Hee3, in den ouderdom van 101 jaar. In de spaansche schatkist is een te kort van 400,000,000 realen. Te Rotterdam is eene vrouw verbrand, die met eeno stoof met vuur zittende, in slaap was gevallen. De fransche ministers hebben 60,000 fr. opslag gekregen, zyn- de hun tractement thans bepaald op 100,000 fr. De Sultan wil de onderkoning van Egypte ontheffen van de magt over leven en dood. De russische regering heeft den uitvoer van granen naar hel buitenland verboden. Rothschild heeft de kwestie met L. Napoleon afgedronken. Gen. Cavaignac houdt zich bezig met het vervaardigen van zijne gedenkschriften. Koningin Victoria heeft hel Parlement met eeno troonrede geopend. De zaak van het H. Graf is volgens het traktaat van 1760 geschikt. In Beijeren is een neger tot officier bevorderd. Koningin Isabclla heeft een garde opgerigt van 100 ruiters. - In Belgie bevinden zich meer dan 50 uitgewekenen wetgevers van de groole republiek. JHET* "BCJ m JESE3 TMT" fflC© Ingezonden 'S Jj Ji £T (Vervolg.) Ouder de aanmerkingen die een ontwerp tot kanalisatie voor de Oude- lands polders, door Schagen op het G. n.-h. kanaal ondervindt, zijn ook deze, »dat men in de laatste jaren minder last van een te vollen boeiem voorde poldermolens gehad heeft, en er dus minder behoefte bestaataan een nieuw of uitv aterend kanaal." Doch daarbij dient men op te merken dat de laatste jaren zich bijzonder in droogte onderscheiden hebben maar dat toch bij aanhoudend regenachtig weer, de Ringsloot telkens aan peil was en vele molens moesten stilstaan, terwijl die op het G. n.-h. kanaal met kracht doorwerkten. Door welke molenstilstand maar al te dikwijls de polders meerendeels onder water geraakten, zoo als b. v. met de Schager- waard, in deze winter het geval nog was. Het nadeel, hoezeer daar aan gewoon, is echter aanzienlijk groot en drukt het meest op den geringen burger, die veelal de eigenaars of gebruikers van het laagste gedeelte zijn. Sommige polders zijn in de laatste jaren aanmerkelijk verbeterd omtrent hunne watermolens, zoodat wanneer er veel vrind en een lage water boezem is, het overtollige polderwater spoediger ontlast kan worden dan dit vroeger het geval was. Maar wat geeft de verbetering aan demolens? wanneer de boezem in zijn gebrekkige waterlozing blijft bestaan; men zal toch niet willen beweren dat de verlengde uitwatering te Aarswoud, door den Waard- en Groetpolder verbetering heeft oangebragt, in de wa- terlosing voor den boezem van Geestmerambacht en daarop uitwalerende polders? Volgens de gewone regels der snelheid heeft elke verlengde afloop schu ring, wrijving of tegenstand, te meer nog hier, daar de vroegere zeesluis te Aarswoud, nu door een zeesluis in de Waard- en Groetpolder vervan gen wordt, die in dagen van ondiepte door aanslibbing van gronden voor de scheepvaart meerendeels onbruikbaar wotdl, en waar men als hel wa re een scheppenden arm voorgelegd heeft, zoodanig dat de ebbe de uit- vloeijing van het water belemmerten opstopt, terwijl door diezelfde sluis de Waard-en Groet-de Scha ge r- en Colhorner polders, benevens Winkel en Nieuwe-Niedorp met mededinging moeten uitwateren. Vroeger had de Geestmerambacht-zeesluis eene vrije en onbelemmerde uitwatering, maar thans lost zij het water in den boezem van den nieuwen polderaltoos dwars in den stroom van anders waterschappen, dat nimmer goede gevolgen kan hebben; integendeel bij een nat jaar als 1811 11. was, kan het de treu rigste gevolgen hebben die onberekenbare schade veroorzaken kunnen. Duidende bezwaren werden geopperd bij het plan van een G. n.-h. kanaal; men meende er den ondergang voor dit gewest en het bederf der polders in te zien, men haalde het zoute water binnen, geen veestapel zou men gezond kunnen houden enz. en nogtans heeft men een reeks van jaren, in de jaarlijksche verslagen melding gemaakt dat de veestapel ge zonder was dan vroeger, en zoover ons bekend is, zijn door het G. n.-h. kanaal geene polders bedorven geworden. Neen integendeel veel is er door verbeterd veroorzaakt door meerdere waterberging en betere waterlozing. G5 ned. duimen lager ebbe aan het Nieuwediep dan op het IJgeeft meer spuijing en een groolere snelheiddieper zeesluizen grooter ruim te en wat dies meer zij. Men heeft dan ook na vele jaren algemeen er kend de verbeteringen door dat kanaal teweeg gebragt. Doe zou het dan de voorstanders van een kleiner kanaal, een kanaal van uitwatering voor Geestmeramb icht en Oudelands-polders kunnen verwonderen dat ook die zaak zijn tegenstrevers zal ontmoeten en alle mogelijke bedenkingen zsl uiten, om zich zeiven zoo het mogelijk was, en hun onwil tot verbete ringen, achter het masker van voorzigtige bezorgdheid te vet bergen, of de zaak in een verkeerd licht te verplaatsen om zoo doende de miokun- digen van die verbeteringen afkeerig te maken. Hoevele zijn van nature reeds niet wars om hunne geldkisten te openen om verbeteringen daar te stellen, zelfs dan nog wanneer men zelfs er- Kennen moet, dat die opofferingen twinligvoudig zullen vergoed worden, in een jaar, daar men om dezelve tot stand te brengen twintig of dertig jaren zoude kunnen werken, terwijl de voordeden blijven voortduren, ja welligt nog vergroot worden. Dikwijls is er sprake van eene oveibevolkingdat landverhuizing ten gevolge heeft; moerassen en meeren ja zelfs een gedeelte van de zeeën worden met grooie kosten en moeite drooggemaaktkosten welke soms door den aard van het werk grooter zijn dan de waarde van het drooggemaakte land kan dekkenmen gaat toch voorten zou men dan hier mogen wijfelen en verzuimen een verschiet te verwezenlijken van een groole ge westelijke verbetering tot stand te brengen. Als wij hier het conceptplan nog eens volgen dat niet ongegrond aantoont, dat door die kanalisatie te verwezenlijken, men in die polders de veestapel met 2500 runderen zoude kunnen vermeerderen (bij betere drooghouding). Heeft nu eene koe te hooi en te gras 1 morgen land noodig dan zou men «ene verbetering tot stand brengen gelijk eene aanwinst van 2500 morgen beste weidgronden. Rekent men nu dat een boer 20 melkbeesten noodig heeft voor een be staan dan zou men een honderd vijf-cn-twintig (125) boeren meer aan een bestaan kunnen helpen. Had men vroeger groole gedachten en ophef bij de indijkingen uit zee van de groole voordeelen, die het algemeen daarvan trekken zoude, de onderneming was niet aanmoedigend, de kans van welslagen was wisselvallig en de uitkomst leverde den ondernemers geene groote voordeelen op. Doch hier is hel geene wisselvallige onderne ming, hier geldt het zekere, dat betere drooghouding meerder lands- waarde en beter producten van gewassen zal ten gevolge hebben. Het is hier zeker, dat het kapitaal een geringe inleg, groote revenu's zal ople veren. Het is hier niet enkel het belang van den Helder of van Schagen of een enkelen polder in het bijzonder, neen het geldt hier het geheel ge westelijk belang, vele polders zijn reeds als dadelijk het voordeel genie tende, door ons voorgesteld, maar nog veel meer zal den opmerkzamsn beschouwer in de gedachte komen die onvermijdelijk zich bij die verbe tering zullen aansluitenwanneer dezelve tot stand komt. En wie kan dan de gevolgen berekenen welke uil dat alles kunnen en moeten ontstaan, welke voordeelen voor allen en alles te genieten zal zijn, een algemeene voorspoed, in elke gemeente, in elke plaatszoodat wij niet kunnen twijfelen ofDijkgra- ven Hoogheemraden en Polderbesturen van dit gewesten zelfs de Hoo- ge Regering voor de belangen van zoo veel gewigl het hunne zullen toe brengen en niets onbeproefd zullen laten om de verwezenlijking van een kanaal van uitwatering voor hel Geestmerambacht cn Oudolandspolders. Schagen, 1852. DILEMMA. Aan de Eedactie van het Weekblad van den Helder. In uw laatste nummer van 26 Januarij jl. komt eene beschou wing voor over het wetsontwerp betreffende de policie tegen besmet telijke ziektenwaarbij behoudens ecnige geringe wijzigingen dat ont werp in het algemeen wordt aanbevolen. Dit is niet de opinie van den boerenstand in het algemeen. Nog in deze week was ik in eene vergadering van een der afdeelingen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouwwaar eenparig alle landlieden zich tegen de wet verklaarden. Zij wenschten de policie-maatregelen volstrekt niet verder uit te strekken, dan tot maatregelen dat het vee van den eenen eigenaar niet bij dat van den anderen kon komen en dat geen aangetast vee ter markt mogt worden aangevoerd. Al wat men meer wil doen, zal een zeker na deel voor den veehouder zijn. Op dit oogenblik is de longziekte de ecnige ziekte die onder het rundvee groote schade aanrigt. Die schade is echter in onze streken niet zoo groot als strenge voor zorgsmaatregelen zouden veroorzaken. In de assurantie-maatschap pijen wordt door elkander 5 of 6 gulden per stuk rundvee gemid-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1852 | | pagina 3