BEKENDMAKING. kening gemakkelijk te maken zijn, dat het laatste aan brood en vleesch oneindig meer aan den accijns contribueert dan het andere. Bij den omslag is de onevenredigheid slechts een gevolg van de onmogelijkheid om zeker te treffen; bij de accijnsen ligt de on evenredigheid in het stelsel. Maar, zegt men, bij de accijnsen betaalt ieder vrijwillig naar mate van zijn genot, doch ook dit is onwaar. Dit zoude zoo zijn, indien geene andere, dan artikelen van weelde werden getroffen, maar het zijn juist de eerste levensbehoeften, die het meest aan accijnsen opbrengen. liet is geenO vrijwillige daad, om brood of i vleesch te eten of turf en steenkolen te verbranden, want men kan er niet buiten. Maar, zegt men, de hoofdelijke omslag zal veel oninbare posten opleverenhetgeen niet is te ontkennendoch veel te overdreven wordt voorgesteld. Men vergeet, dat thans velen de directe be lastingen te bezwaarlijk vinden wegens de aanzienlijke bijdragen, die zij reeds leveren aan de accijnsen, maar dat de thans dagelijks aan die belasting opgebragte centen dan bespaard worden, en eene be taling der directe belasting mogelijk maken en dat men door kor tere betalingstermijnen te stellen en die te handhavenvele non- valeurs zoude kunnen voorkomen. Eindelijk werpt men dan nog als bedenking op, dat bij eenen directcn aanslag de armen niets zouden betalen en dat zijge nietende van de voordeelen der maatschappij, ook wel iets mogten contribueren. Er zijn twee klassen, die hierbij in aanmerking komen: lo de gealimenteerden2o zijdie nog rondkomenmaar ook niets kun nen betalen. Wat de eerste soort betreft, is het dwaas hen door accijnsen zoodanig te drukkendat men zelf door giften hen weer moet te gernoet komen; daar betaalt niet de behoeftige, maar de gever de belasting. De andere klasse betaalt uit eigen beurs, en onbillijk is het niet, dat zij iets betaalt; maar zou het toch niet verstandiger zijn hen van de accijnsen te verlossenen daardoor het gevaar om bij de eerste ramp tot de bedeelde armen te geraken, te verminderen, hen daardoor eenige meerdere welvaart te verschaffenwaardoor zij des te eerder in eene belastbare klasse zullen geraken. De be lasting, die aan deze klasse zoude worden geschonken, zoude wer ken, als de mest, die de boer op zijn land wegwerpt, maar waar van hij later de rijke vruchten geniet. De deliberaticn van den raad van Leiden hebben dan ook onze overtuiging, dat de directe belastingen voor de gemeenten uit voerbaar en verre boven de accijnsen te verkiezen zijn, niet geschokt. Misschien is echter de tijd daarvoor nog niet gekomen, het welslagen hangt voor een groot deel mede van de publieke opinie af. Wanneer het publiek doordrongen is van het besef, dat al wordt de belasting gemaskeerd in den prijs van brood, vleesch of brandstof, zij des niettemin wordt betaald en dat er niet alleen voor de gemeentelijke behoeften, maar ook voor de kosten van invordering moet betaald worden, die, zeer aanzienlijk bij de ac- I cijnsen, niet noemenswaard zijn bij den regtstreekschen aanslag. Wanneer liet publiek hiervan is doordrongen, dan zullen alle be zwaren van den regtstreekschen aanslag gering zijn en ieder zich die gaarne getroosten. De waarnemende BURGEMEESTER der gemeente Helder maakt, ten gevolge eencr kennisgeving van den heer Kapi- tcin Eerstaanwezend Ingenieur alhier, aan een ieder bekend dal de PASSAGE der brug over de gcmcenschaps-linie in den huisduiner straatweg, van den 30n Augustus lot den 3n Sept. aanstaande, voor VOERTUIGEN zal gestremd, zijn en dal gedurende dien tijd de rijtuigen, karren enz. zullen kunnen rijden door hel fort Erfprins en langs den nieuwen Grindweg van het fort Kijkduin, van des morgens 5 lot des avonds 8 ure. Met brandende pijpen of sigaren zal niemand in het fort Erfprins worden toegelaten. Helder den 20 Augustus 1852. De waarnemende Burgemeester voornoemd A. BOOMSMA. JJTIS TT W 3 T 2T D 111 E1T. HELDER en N1EUWED1EP, 21 Augustus 1S52. Wij vernemen dat gisteren, in het locaal Tivoli, de aan besteding heeft plaats gehad van eene nieuwe Kerk voor de Doopsgezinde Gemeente alhier. Zij is aangenomen door de gebr. Korf, voor de som van ƒ8,463. Bij kon. besluit van 12 dezer is eene commissie in gesteld tol nadere regeling der inrigting van bet loodswezen bier te lande, tot welke commissie zijn benoemd: als voor zitter, de heer D. G. Muller, secretaris-generaal bij het departement van marine; als leden: de kapitein ter zee J, F. A. Coerlzen, belast met de functie van inspecteur over het loodswezen, de betonning, bebakening en verlich ting en aan het hoofd dier aideeling van het departement van marine geplaatst; van wege do kamer van koophandel en fabrieken te Amsterdam, het lid N. Tra-Kranen; van wege die lo Rotterdam, het lid F. J. Plate, vice-president der kamer; van wego die te Dordrecht, het lid II. H. van der Sande; van wego die te Middelburghet lid D. Dronkers en van wege die te Groningen, het lid H. B. Onnes; do luitenant ter zee lsle kl. titulair A. E. Tiiierens, onder- inspecteur over het loodswezen, enz., te Hclvoclsluisen do commiezen bij bel departement van marine L. G. Pabsl en E. de ^Kantor, beide werkzaam in de afdeeling loodswezen, enz., aan gezegd departement, laatstgenoemde levens lot secretaris der commissie; z'jtulo do heer mr. I. Boeijo, staatsraad in buitengewone drenst, bij gemeld koninklijk be sluit aangewezen om te worden geraadpleegd omtrent zoo danige punten van regtskundigen uf administrativen aard, als waarop zijne voorlichting door de commissie rnogl wor den verlangd. Door de ncderl. Handelmaatschappij zijn bevracht ge worden de volgende 8 schepen, als: Voor Amsterdam: Albatros, kapt. K. P. Haasnoot; Goe de Verwachting, kapt, F. H, Zeylstru Ridderkerk, kapt. H. Nollee, van Rotterdam; Christiaan Huijgens, kapt. A. J. Ihlowcr, van Schiedam. Voor Rotterdam: Hongkong, kapt. M. van der Putten; Samarang, kapt. D. L. Immink. Voor Middelburg: Juhannes Marinuskapt. J. van Delft Jr. van Rotterdam. Voor Schiedam: Jacobus Marlinus, kapt. J. Gagesteijn. In een berigt van den beneden Donauin Weeneu ontvangen, wordt hel volgende gemeld: »Een rijk grondeigenaar uit Rat hoorde, dat de gemeente van Cservenka geld op wilde opnemen en begaf zich der halve met eenige duizendo guldens derwaarts. Hij sprak met den regter en den notaris der plaats, en vernam van hen, dat de gemeente bet benoodigde geld reeds had. Hij ver.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1852 | | pagina 2