de Tweede Kamer van uitstekende bekwaamheden blijken heeft ge
geven, en zich als een waren aanhanger deed kennen van die be
ginselen welke vertegenwoordigd in den minister Thorbeckevooral
het ministerie aan het algemeen welgevallig doet zijn. De kracht
van, en het vertrouwen op het ministerie werd door deze benoe
ming versterkt.
Het had daaraan behoefte, want ontveinzen mogen wij het niet,
dat de tegenstand die van Rosenthal en van Sonsbeeck hadden on
dervonden en de keuze van eenen nieuwen minister van Oorlog,
die als een lid eener r/roeniaanscJie kiezersvereeniging bekend stond
veel nadeel aan het ministerie in de publieke opinie had toegebragt.
De wet tot amortisatie van schuld niettegenstaande de tegenkan
ting van den minister van Finantien in zoover door de Tweede
Kamer gewijzigd als door het amendement van den heer de Man
de aflossing van schuld ten behoeve der Handelmaatschappijdaar
bij op den voorgrond werd gesteld, werd juist ter wille van die
wijziging door de Eerste Kamer verworpen. Wij meenen teregt
want ofschoon het wel ontwijfelbaar is dat de staat zich van de
banden dier Maatschappij behoort te ontslaan, het was niet raad
zaam daaraan eene nabijzijnde conversie opteofferen. Die conversie-
wet tegen het eind des jaars aangenomen, leverde door de wijzi
gingen er in gebragt, een bewijs van het vertrouwen dat in den
minister gesteld wordt.
Op den 13 Februarij werd in de Tweede Kamer de wet waarbij
de graanregten volgens de wet van 30 Mei 1847 geregeld werden,
bestendigd. Later ook door de Eerste Kamer met eene groote
meerderheid aangenomen, levert zij het bewijs hoezeer de algemee-
ne opinie voor handelsvrijheid en tegen besehermende regten is
toegenomen.
In 1S35 weerklonk de vergaderzaal der Tweede Kamer van de
meest pathetique redevoeringen, dat onze landbouwers zonder be
scherming moesten te gronde gaan en de zoogenaamde afwisselende
schaalregten werden vastgesteld. In 1847 waagde men van de
bescherming af te wijken en een gering vast regt "te bepalenmaar
nog was de schroom groot en welligt ware de wet niet aangenomen
zoo zij niet de bepaling had opgenomendat zij na vijf jaren zou- j
de worden herzien en alzoo slechts als eene proefneming te be
schouwen was. Thans zijn de bepalingen der wet van 1847 on
voorwaardelijk bevestigd.
Aan de voorstellen tot wijziging van ons belastingstelsel viel een
minder gelukkig lot ten deel. Tegen de afschaffing der accijnsen
op de brandstoffen enz. stelde de minister eene heffing op de ren
ten voor, die door sommigen als volstrekt onregtmatig, door ande
ren alleen toelaatbaar als een onderdeel eener belasting op de in
komsten door de meerderheid verworpen werd, waarna de minister
ook de ontwerpen tot ontlasting introk.
Intusschen kwam later., de afschaffing van den accijns od het
varkens- en schapenvleesch tot stand, waartoe de minister bij den
gunstigen toestand onzer financiën en de voordedendie hij van
de gewijzigde belastingen op het zout en de suiker meent te kun
nen verwachten zijne medewerking schonk.
Andere voordeelen zijn te wachten van de uitgifte van 10 mil-
liocn rcntelooze muntbilletlenwaarvoor bij de nedcrlandschc bank
nederlandsche schuldbrieven en schatkistbilletten ten waarborg zul
len worden gedeponeerd en die slechts tegen 3£ pCt berekend eene
besparing van drie en een halve tonne gouds zullen opleveren.
De zegelwet, die ieder handelaar schrik in het hart joeg, als hij
dacht aan de gevaren waarmede een ongezegelde wissel hem be
dreigde, door de Tweede Kamer aangenomen, werd gelukkig door
dc Eerste Kamer verworpen. Ook is nog eene gewigtige wet aan-
genomen, die waarschijnlijk ook voor 's Kijks schatkist niet onver
schillig zijn zal de opheffing der voormalige wees- ofmomboirs-
kamers, die tot heden voor een groot deel tot meestcn heil der
administrateuren in verscheidene plaatsen meer of minder aanzien
lijke kapitalen onder haar beheer hadden en wier fondsen nu
wanneer geene geregtigden zich opdoen, ten slotte aan den staat
zullen vervallen.
Eindelijk vermelden wij nog de wet op den waarborg van de gou
den en zilveren werken, waarmede de stuitende onregtvaardighcid
die den vreemden werkman boven den inlandschen bevoorregtte is
weggenomen, maar waarvan wij hopen dat zij slechts de overgang
mag zijn tot gehcele vrijverklaring eener industrie, die niet onbe
langrijk is en tot afschaffing eener belasting, die, gelijk de minister
zelf erkende, onverdedigbaar is.
Nationale Militie.
De waarnemende BURGEMEESTER der gemeente Ileidcr
vestigt bij deze do aandacht op de bekendmaking, betrek
kelijk de oproeping ter inschrijving voor de Nationale
Militie, welke heden heeft plaats gehad, met herinnering
aan zoodanige Mannelijke Personen welke in hel jaar 1834
zijn geborendat do inschrijving op den 20slen dezer
maand wordt gesloten en do nalatige» do daaruit voort-
vloeijende nadeeligo gevolgen aan zich zeiven zullen te wij
len hebben.
Helder den 31 December 1852,
De l-Vaam. Burgemeester voornoemd,
h. BOOMS MA.
asr,agnjwsTi3'Pi3,f gsasr.
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 December 1852.
Dezer dagen ontwaarde men aan den or er der Theenis
een zonderling schouwspel en vervaarlijk vreemd gedraiscb
zocdat sommigen van eene op handen zijndo vnleanisci.o u-i-
barsling begonnen to spreken. Nadat men dit ecnigen tijd
had toegezien, begaven zich een paar moedige varensgezel
len naar do jdaats san het ongewoon verschijnsel die
echter niet gemakkelijk was lo naderen uithoofde van
in het rond vliegende modder en schuim. Eindei:;k ont
dekt men dat met den afloopenden eb in het slijk een
zeemonster was achtergebleven hetwelk tergeefecha po
gingen i:i het werk stelde orn weder in viel water te ko
men. Ra een half uur slrijdeiis met het ondier, t ge
weldig om zich heen sloeg, gelukte hel beur lo -•>
als wanneer het bleek te zijn een zoogenaamde ze aal var;
15 voet lengte en evenredige dikte. In geene 14 jaren
had men zulk een zvraren aai op de Theems gevangen
-— Iri hel jaar 1851 heeft ecno zekere dame limbi
bij het consistoriale hof eene klagt irgeleverd, '"gen her;
echtgenoot. Deze dame verlangde, dat het hof dezen zou
de aanmanen tol hel vervullen zijner huvvclijksplrgtcii jegens
haar. In Nov. 1851 werd inderdaad ccno uitspraak gedaan
waarbij do Hr. Kimble werd gelast zijne vrouw ten zjno
huizo Loe te laten en haar zijno genegenheid te doe» blij
ken. Mw, Kimble riglto zich andermaal tot «lat hoi roet
do klagtdat de ten haren voordee'o gegeven uitspraak
gecno de minste uitvoering had erlangd. De ter bc sit
dezer leedere zaak geroepen autoriteit had dus te onderzoe
ken, hoedanig hel matrimonieel gedrag van den Heer Kimble,
sedert liet van wege het hol hem beteekend vonniswas
geweest. Ra da verdedigers van beide partijen te hebben
gehoord heeft de president der reglbank do volgende uil-
spraak gedaan Naar luid van hetgeen Mw. Kimble heeft
verklaard schijnt haar echtgenoot sedert do vorige regter-