van justitie zullen do hongaarscho doklors voorlaan aan de grenzen worden afgewezen en zulks in 't belang van de ge zondheid en de beurzen der liglgeloovigen. Het getal ver zonden binnenlandsche brieven in 1852, beliep 1,141,355 meer dan in 1851. De bey van Tunis heeft als maatre gel van bezuiniging de helft zijner soldaten afgedankt. 23 Jan. gouden bruiloft van Hr. Mulder en N. Volkers, te Heilo. 30 id. trouwplegligheid van Napoleon III met de gravin van Theba in de kerk van Nolre-Dame te Parys. Omcr Pacha heeft de vesting Grahovo stormenderhand inge nomen. In het Luxemburgsche is veel sneeuw gevallen. Prinses Marianne heeft op Drie-Koningendag een groot diner gegeven op de Villa Mattei. Te Liverpool is een boa aangebragt van 18 voel lang. In de gemeente Monster, tellende 3000 zielen, heeft in 1852 geen enkel sterfgeval plaats gehad. Te Noyal-Sur-Vilaine (Frankrijk) heeft ecne vrouw haren man vermoord door hem een lavement van vi triool te laten toedienen. Oostenrijk zal in Montenegro tusschen beiden komen tot herstelling van hel slatu quo. -Koningin Isabella wil een coup d'etat beproeven. De Koning zal zich naar 't Loo begeven. EENE CHINESCHE BRUILOFT. Ik was zoo gelukkig, eens eene chinesche bruiloft bij te wonen, die aanlokkend genoeg wasom mij gedurende een groot uur onder eene op gepropte menigte van Chinezen en Chineesjes, met hunne lange haarbos sen een' doorgang te hanen ten einde de bruid iu het gezigt te krij gen 't welk mij dan ook eindelijk na veel moeite en inspauning gelukte. Al wandelende door de straten der chinesche wijken, zag ik eensklaps een' drom van menschen halt houden bij eene naauwe straatvóór welke opgeschikte Chinezen met bont gekleurde lantaarns stondendie twee aau twee rcode bloemenkransen droegen en een hoogst belangrijke ver zameling yan uitmuntende strijk- en blaasinstrumenten bij zich hadden welker weerga ik nooit te voren op eene en dezelfde plek heb aan getroffen. De straat waar dit plaats had, was zeer morsig, endaar de zolen mijner schoenen niet, even als die der Chinezen, anderhalf duim dik waren, zoo gevoelde ik mij ten laatste niet zeer op mijn gemak, doch gelukkig werd eindelijk het teeken gegeten, dat de optogt een aanvang zou ne men. Onmiddelijk daarop kwam er een rijtuig aan dat met roode ve derbossen kwasten en wie weet wat al snuisterijen opgesmukt was, en dat zich slechts door zijn levendige kleuren van onze gewone lijkwagens onderscheidde. Vijf minuten daarna verscheen de bruid begeleid door een groot aantal strooisters. Jammer dat mijne schoone lezeressen haar niet gezien hebben want ik ben zeer onervaren in het beschrijven van klee ding en tooisels, naardien ik de gewoonte heb, de lieden meer in de oogen dan naar het kleed te zien iets wat evenwel in dit geval ver schoonbaar was. Nogtans zal ik beproeven eene beschrijving van die zon derlinge kleeding te geven. De bruid droeg een gekleurd zijden kleed met kleine bloempjes, dat op hare kleine voetjes die nu en dan voor het oog ziglbaar werden nederhing en van boven den hals digt omsloot de mouwen waren zoo wijd dat zij hare handen volkomen verborgen. Een tamelijk breede gor delmet een gouden gesp, hield het geheel te zameo dat veeleer een tabberd dan een gewone damesjapon geleek te zijn. Talrijke snoeren parelen en kralen hingen om haren hals en over haren boezem. Het be langwekkendste echter was haar hoofd. Zij had zich grijs of liever asch— graauw geblanket, en liep steeds met neergeslagen oogen, en met zeer kleine schreden,terwijl zij nog door twee harer strooisters ondersteund werd, naar den wagen toe. (Zij mag de oogen niet opslaan, voor en aleer het huwelijk voltrokkea is.) Het haar was natuurlijk a la Chinoise gekapt; zij droeg daarop eene soort van diadeem, waaraan zijden snoeren van drie tot vier duim hingen en aan welker einde paarlen koralen en gekleurde steentjes, misschien wel juweeleu bevestigd waren, zoodanig dat ze van alle kanten het voorhoofd en het gezigt aanraakten en van tijd tot lijd daarop kletterend tegen elkander sloegen. Met ontzaggelijk kleine schreden liep de bruid naar de koetswelke op een kleinen afstand stond terwijl inmiddels de muziekanten ieder naar eigen smaak en gevoel een lied begon te spelen zoo vreemdsoortig en bespottelijk, dat men zich daarbij waarlijk niet onthouden kon van lag- chen. De tweesnarige viool speelde eene hoofdrol bij dit wanluidend ge brom, terwijl groote trommels, cijmbalen en tambourins zich steeds lieten hooren op een tijd wanneer men zulks het allerminst verwachtte. Ik had ik weet niet wat willen geven, indien ik deze toonen had kunnen steno- grapheren ten einde mijne muzikale lezers daarvan eenig denkbeeld te geven. Nog begrijp ik niet wat de beide jonge meisjes scheelden die naast de bruid liepen en van welke de eene haar onophoudelijk met eenen waai- jer versche lucht toezwaaide terwijl de andere met een prachtig zijden scherm haar voor de stralen der zon beschutte zij schudden onophoudelijk met het hoofd, en het scheen dat haar de geheele gebeurtenis onbekend was. Op het oogenblik dat de bruid voornemens was in den wagen te stap pen of liever, zich daarin te laten dragen, naderden twee mannen waarschijnlijk bloedverwanten die eene oude of, voor het allerminst eene reeds gebruikte eu van hamboes gevlochten zeef met rijst omgekeerd boven haar hoofd hielden. Onder dezen regen van rijstkorrels stapte zij in het rijtuig, terwijl de verlegene bruidegom volgde. Nu geraakte de trein, onder het razende gekras der violen en andere instrumenten langzamer hand in beweging, om ook de andere bewoners der wijk de liefelijke bruiloftsmuzijk te doen hooren. Achteraan kwam nog een groote menigte van wagens, waarschijulijk gevuld met geestelijken en overheden, terwijl de aanverwanten der bruid, waaronder zelfs haar kleinste zusjesden trein sloten. Toen ik een blik in het huis wierp zag ik dat de heilige beelden of goden feestelijk verlicht waren de goede geest der Chinezen zag er wel eens zoo goedig als gewoonlijk uit, de booze geest mei zijn groen gezigt en roode oogen echter, scheen listiger en doortrepter dan op andere da gen. Op de tafel stonden allerlei confituren en ingemaakte lekkernijen die de Chinezen op eene voortreffelijke manier weten te bereiden. Omtrent tien schreden van de dvur verwijderd stonden drie soldaten op schildwacht,... waarom? Dat mag de hemel welen, ik vergat ook hun zulks te vragen. Zoodra de wagen van huis was afgereden gingen deze soldaten vreedzaam heen. Wat mij overigens van de bruid (die tot de hooge volksklasse scheen te behooren) het meest belang inboezemde, dat waren hare voetjes, die ik in het geheel of hoogst moeijelijk te zien kreeg; slechts de als het ware opgekrulde punten der kleine, breede schoenen kwamen dikwerf van onder het lange kleed met plooijen te voorschijn. Hare begeleidsters waren daarentegen te dien opzigte meer toegevend want zij lieten hare voeten van tijd lot tijd zien doch ik vond daaraan niets ongewoons en dus ook niets chinees. De voeten des bruidegoms bevielen mij het aller minst, want toen hij mij voorbijging trapte hij mij met zijne verwenschte houten zolen jammerlijk op de teenen. Inmiddels had zich een talrijke menigte verzameld en er werden veel zwermen en vuurpijlen afgestokeawant de Chinezen zijn bijzondere liefhebbers van vuurwerk zij laten zelden eene gelegenheid voorbijgaan, zonder een paar pond kruid af te schieten zoodat ik dikwerf er voor vreesde, dat hnnne door de zon uitgedroogde bamboezen- en rieten hut ten in den brand zouden vliegen. Naar men zegt moet er in China zeer zelden brand ontstaan hetgeen inderdaad gelukkig is want een gewone brand met eene ligte windvlaag vergezeld zou eeu geheele wijk van de stad in de asch leggen en een hevige brand zou eene vreeselijke en verwoestende werking uitoefenen in deze digt bij elkander gelegene eu met menschen en goederen opgepropte chinesche wijken. WEDUWEN- EN WEEZENFONDSEN. Mengelwerk No. 2 van l)e Vriend va?i Armen en Rijken De liefde van den man en vader spoort licra niet alleen aanal le zijne krachten in te spannen, om aan de geliefde gade en liet teeder beminde kroost het leven zoo onbezorgd mogelijk te maken maar ook geene middelen onbeproefd te latenom lienbij onver hoopt overlijden, niet als weduwe en weezen achter te laten, d:c het brood der armen voortaan zullen moeten eten. Wel den echtgenoot, die zoo denkt. Werd hij gedurende zijn leven door gade en kroost geliefd als een zorgende huisvader, te ge- zegender zal zijne nagedachtenis zijn, als hij ook aan gene zijde des grafs de vruchten zijner liefde doet genieten. Eene inrigting te Amsterdamwelke door verspreiding van nuttige geschriften, volksbeschaving tracht te bevorderen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1853 | | pagina 3