vrouw. In de nabijheid van Soebang, in een eenzaam ge
legen gaga, welke geheel ompaggerd was, woonde tijdelijk
een man met zijne vrouw; toen do man des morgens digi
bij den pagger aan zijne werkzaamheden arbeidde, springt
eensklaps een koningstijger over denzelven, en slort zich op
hetzelfde oogenblik op den inlander, dien hij bij hel hoofd
aanval. Op het akelig gegil van dien ongelukkige, waarvan
do lucht weergalmde, snelt de vrouw de hut uit en ziet
haren man inet den tijger worstelen; zij grijpt een bij de
hand liggend klein stomp mesje en aarzelt niet den lijger
met dit zwakke wapen aanlevallen en dezen herhaaldelijk
in hol gezigt eenige wonden toe to brengen, terwijl zij,
baren man naar zich toetrekkende, dezen aan den vreese-
lijken vijand betwist. Het ondier afgeschrikt door de vele
hem toegebragte wonden, laat zijne prooi los en springt we
der over den pagger; nadat nu de in zwijm liggende man
weder tol zich zeiven gekomen was en door zijne vrouw
ondersteund naar huis keerde, springt de tijger andermaal
over den pagger, grijpt op nieuw met verwoedheid denman
aan en brengt hem eene gevaarlijke wonde boven den slaap
van het hoold toe. Noglans verloor de vrouw niets van hare
tegenwoordigheid van geest, en den tijger weder aanvallende
wondt zij hem met hel mesje in het hoofd en de oogen.
Door zulk een tegenstand verschrikt, keert de lijger zich om
en den inlander latende vallen, verdwijnt hij voor de tweede
rcize over den pagger heenspringende. Op hel hooren van
het geschreeuw kwamen eenige in de buurt zijnde inlanders
aanschieten en vervoerden den zwaar gewonden man, op
een balej naar Soebang, ten einde aldaar geneeskun
dige hulp le kunnen genieten. Deze inlanders hebben ver
klaard, dal do tijger hen, gedurende dit traject, op een
gronten afstand tot aan Soebang gevolgd is. Op dit tijdstip
is de mandank zij de zorgvuldige behandeling van den
kundigen partikulieren geneesheer dezer landen, den heer
J. K van Haastertbuilen levensgevaar en vermag hij op
ecno algeheele en spoedige herstelling hopen.
De ontwerpen van wetdie bij de schorsing der werk
zaamheden van de Tweede Kamer aanhangig gebleven
zijn de volgende lo. tol vaststelling van het reglement op
het beleid der regering in !\edIndië 2o. idem in de Ne-
derl. West Indische bezittingen; 3o. tot regeling van 's Rijks
algemeene comptabiliteit; 4o. houdende bepalingen ter uit
voering van art. 187 der Grondwet (inkwartieringen) 5o.
lot het vcrleenen van pensioen aan werklieden enz. bij in-
riglingen van 's Rijks zee- en landmagt; 60. tot het brengen
van wijzigingen in do algemeene wet van 1822 op hel
heffen der regten van in- en doorvoer; 7o. tot regeling van
het armbestuur; 80. tot regeling der benoembaarheid van
vreemdelingen tot 's lands bedieningen 9o. tot duurzame re
geling van het beheer der gelden wegens verstrekkingen lOo.
tot het verleenen van bijdragen ter bevordering van den aan
leg van een uitwaterings-kanaal van Grave naar den Amer
en vsn een scheepvaarts-kanaal tusschen Assen en Groningen;
llo. tol regeling van hel toezigt op de landverhuizers; 12o.
tol opening van eenen nieuwen termijn ter vervulling der
formaliteiten bedoeld bij art. 9. der wet van 28 Julij 1850
(naturalisatie); 13o. tot regeling der verantwoordelijkheid van
de hoofden der ministeriële departementen 14o. tol rege
ling van het fonds van koopprijzen van domeinen (dienst 1852);
15o. lot wijziging van het hoofdstuk IX B der Staalsbegroo-
ting voor 1853 (postkantoor lo Amsterdam) 16o. tot wij
ziging van hoofdstuk VI der Staatsbegrooling voor 1852
(kindergelden) en 17o. tot bekrachtiging van eene met do
nederl. handelmaatschappij geslolene overeenkomst.
Men houdt zich thans bezig met het openen van een
groolen weg ter gemeenschap tusschen Frankrijk en Spanje,
dwars door do Pyreneën heen. Hieromtrent beeft men op
het oog een spoorweg met dubbel spoordie van den eenen
kant met Saragossa en voorts met Montrejean LuchonVa-
nusque en Balbastro verbindt. Onder den bodem van la
Glére in de Pyreneën zal een tunnel worden gemaakt.
Tculouse zal daardoor komen to liggen op 8 uren afstand
van de hoofdstad van Arragon en op 12 uren van die van
Katalonië.
De javasche bladen maken gewag van eene zeer be
langrijke aard- en zeebeving welke den 26 November op
en voor Banda heeft plaats gehad en waarbij aan gebouwen,
zoowel als aan inlandsche schepen veel schade is berok
kend. Een groot aantal ook sleenen gebouwen zijn inge
stort en van de schepelingen zijn verscheidene omgekomen.
De rijzing en daling van het zeewater heeft een verschil van
26 voeten opgeleverd. De aardschudding heeft zich nog op
Banda gedurende verscheidene dagen na den 26sten Novem
ber doen gevoelen en op Celebes en de Molukken heeft
ook de walerberoering nog al schade aangerigt. Gedurende
de aardbeving had men aan de werking van den vuurspu-
wenden berg op Banda geene bijzondere verschijnselen waar
genomen.
Burgerlijke §tand van 12 19 Maart
1853.
GEHUWDF. Marlo en G. Koning.
BEVALLEN: F. Buijkes geb. Numeijer, D. M. van Vleu
ten geb. van Wel, D. N. Kol geb. Bijpost, D. E. Ligten-
berg geb. SjoukesD. A. M. Spekken geb. de WildeZ. -
A. Breet geb. Enzlin, Z. G. Korft' geb. Brandt, D. M.
Zeeuw geb. Vink, Z. G. Verheij geb. Borst, D. B. Eenliorst
geb. WalravenZ. en D. LEVENLOOS AANGEGEVEN1.
OVERLEDEN: L. Vos, 5 u. R. F. Snel, 4 w. C.
M. Norberg, 35 j. T. J. Bakker, 12 d.
1 IV G 15 Z O Ti lï E IV.
Aan de Redactie
Om aan de waarheid buide te doen en eenig licht in de duis
ternis te doen doorschijnen wordt UEd. verzocht de volgende re
gelen in uw weekblad op te nemen.
Maandag den 14den dezer, op dringende uitnoodiging de verga
dering der Leden van de sociëteit Eendragt alhier bijwonende, werd
door de commissie tot onderzoek der rekening over 1852 bij mon
de van den Heer J. Burgers verslag uitgebragtomtrent derzelver
bevinding dienaangaandeen onder anderen te kennen gegeven
dat de sociëteit van af haar bestaan niet genoeg zoude hebben
a fgeworpen en dat wanneer men de winst op de geconsumeerde ar
tikelen in aanmerking namde schuld der sociëteit zoude hebben
kunnen worden vernietigdwaarvan de oorzaak bij den kastelein
of bij de administratie zoude moeten gezocht worden.
Wij waren met de onderwerpelijke zaak niet genoegzaam bekend,
om op dat oogenblik daaromtrent onze gevoelens uit te brengen
dan, na de sluiting der vergadering eenige inlichtingen uit goede