IN DE SOCIËTEIT
PUBLIEKE YERKOOPL\G.
Ad verte nti n.
bronnen bekomen hebbendezien wij ons ter liefde van de waar
heid gedrongen te verklaren, dat de oordeelvellingen van genoem
de commissie, waarmede ook commissarissen schenen in te stem
men zeer onjuist en van eenigen grond ontbloot zijn; het is waar,
de ingeslagen dranken over 1850, 1851 en 1852 ten bedrage van
p. m. ƒ2400. hebben slechts ƒ3600. of daaromtrent opgebragt en
dus eene winst van ƒ1200. of ongeveer 50 p, c. opgeleverd, het
welk volgens het gevoelen der commissie minstens 100 p. c. had
kunnen zijn doch het is genoegzaam bekenddat tijdens de op-
rigting of het betrekken van het societeits-lokaal aan commissaris
sen eene commissie is toegevoegd tot regeling der maat en prijs
der dranken en dat men daarbij van het gevoelen is uitgegaan dat
men de ruime winst van een koftïjhuishouder niet behoefde omdat
de leden bovendien de contributie bijdroegen ter bestrijding der on
kosten zoo dat tegen de gewone prijs eene groote maat en beste
kwaliteiet moest worden toegediend waardoor de kan jenever ruim
een flescli rum of cognac niet meer dan ƒ2, konden
opbrengen; de wijn van 60 centen per ftcsch ƒ1, die van 80
centen ƒ1,20 en zoo vervolgens wanneer men nog daarenboven
in aanmerking neemtde menigvuldige klagten over de maat en
kwaliteit der drankenwaaraan commissarissen aanvankelijk ver
meenden te moeten toegeven door grootere glazen in te voeren en
duurder kwaliteit in te slaanhet verlies door het bederven en af
keuren* van bieren het springen van kruiken het verschalen van
wijn en andere dranken door het openen of aansteken van flesschen
en kruikendan kan men het er redelijker wijze voor houden, dat
de winst niet meer dan 50 p. c. heeft kunnen bedragen.
Wij hebben, wel is waar, de overtuiging bekomen, dat de con-
sumtieve artikelen gedurende Januarij en Februarij j. 1.nadat de
zoogenaamde tap 's wekelijks met de meeste naauwgezetheid werd
opgenomen circa 100 p. ct. winst heeft afgeworpen als zijnde eene
som van ƒ211,ontvangen en ƒ117,uitgegeven; doch daar
voor bestaat ook de eenvoudige reden, dat kortelings door commis
sarissen kleinere glazen ingevoerd zijnde de kan jenever, welke
toch de hoofdzaak is, in plaats van ƒ1.ongeveer 1,50 ren
deert en dus bijna 200 p. ct. afwerpt. En op welken grond zou
de men nu kunnen verlangen, dat, daar thans de winst over het
geheel niet meer dan 100 p. ct. bedraagtde eerste drie jaren
gelijke winst had behooren op te leveren? Neen, juist door de
proef over de laatste twee maanden genomen worden wij in ons ge
voelen gesterkt, dat de winst over de verloopen jaren niet hooger
van 50 p. ct. heeft kunnen bedragen, zoo dat wij ons niet gaarne
zedelijk verantwoordelijk zouden willen stellen, voor de schandelijke
en onteerende vermoedens en uitdrukkingen waaraan de kastelein
is blootgesteld gewordente minder, daar men ons verzekerd heeft,
dat hij meer dan eens den president-commissaris heeft doen opmer
ken dat de verdiensten der sociëteit langzamerhand verminderden
en de kosten niet zouden kunnen bestrijden.
Helder den 17 Maart 1853.
A. Z.
SCHEIKUNDE VAN MIJNE GROOTMOEDER
Daar de beste en slechte blaauwsel, op het oog, moeijelijk te
onderscheiden isnam zij (voor het gebruik) een eijerlepeltje blaauw
seldeed dit in een glaasje azijn, roerde het om, bleef dit meng
sel een aangename blaauwe kleur behoudendan was de blaauwsel
goed.
Bij de mindere soort blaauwsel krijgt dit mengsel een vuile geel
achtige kleur en geeft een onaangename lucht of liever stank van
zich af.
Het gebruik van slechte blaauwsel is een hoofdoorzaak van het
onaangenaam geel worden van het lijnwaadterwijl bij langdurig
gqbruik er geen witte grond meer in te krijgen is.
BELASTING op de HONDEN.
Met verlangen zal menigeen de verordening van het Gemeentebe
stuur te gemoet zien, waarbij eene belasting op de honden wordt
ingevoerd. Deze belasting zal een dubbel nut te weeg brengen
vooreerst zal de gemeente-kas er profijt van hebben", en ten ande
re zal het groote aantal honden aanzienlijk verminderen en bij ge
volg ook de last en schadewelke deze dieren verooorzaken. Het
is bekend, dat velemenschen die zelf niet te eten hebben, er hon
den op na houdenhet aan die beesten overlatendezich ten koste
van anderen te voeden. Dezer dagen had een van mijne schapen
des nachts twee lammeren geoond op een land, ten noorden van
de Molenbuurt te Huisduinenen des morgens vond ik ze jammerlijk
door de honden verscheurd. Dit kan meer gebeuren en het is al-
zoo te wenschen, dat er eene hooge belasting op de honden, vooral
op grootewordt ingevoerd.
De bedelaars zullen dan hunne klaploopers moeten afdankenan
deren die met werken misschien nog minder verdienen zullen dit
voorbeeld volgen, nog anderen zullen in het belang van hunne
beurs de liefhebberij voor honden geheel vaarwel zeggen. En het
gevaar om dol te worden zal minder zijn, naarmate het getal hon
den kleiner is.
Instituteur,
Helder, 18 Maart 1853.
Eenige Kennitgeving
Ons Dochtertje TITIA JOHANNAover welker ge
boorte wij ons den 6den dezer verblijdden werd heden
door den dood van ons weggenomen. C. BAKKER Bz.
X. J. BAKKER
Nieuwedifp 18 Maart 1853. PÉAUX.
de EENDRAGT, aan den Helderverlangt men een
KASTELEIN, voor den 25 Maarte.k.op voorwaarden, zoo als
die ter lezing liggen bij den Commissaris-Penningmeester.
op Donderdag den 24 Maart 1853, des voormiddags ten 10
ureten huize van den kastelein J. SCHENKELS te Nieuwe-
diep, zullen wij ter opruiming van eene menigte GOEDER EN
(zooals de vorige jaren door ons Ie Texel heeft plaats gehad)
publiek verkoopen eene aanzienlijke partij GALANTER1EN
PORCELEIN, AARDEWERK, KRAMERIJEN en hetgeen
verder ter verkoop zal worden aangeboden, alles daags vóór
den verkoop te bezigtigen. A. KLUIT Covir,
Huisduinen, 18 Maart 1853. R. Z
Heden beviel voorspoedig van eene DOCHTERG.
BORST, geliefde Echtgenoote van
L. VERHEIJ.
Helder, 15 Maart 1853.
Heden beviel voorspoedig van een welgeschapen
ZOON en DOCHTER, BARTHA WALRAVEN, Echt
genoot van
Lb. EENHORST.
Nieuwediep 16 Maart 1853.
Heden beviel van een welgeschapen ZOON en DOCH
TER, A. M. van GOOR, geliefde Echlgenoole van
D. de JONG