klaagt men over rupsen, Het comité van defensie heeft
den luit. generaal baron Nepveu tot president benoemd.
Het streven naar verhoogd loon wordt in Engeland algemeen.
De stad Belling is door de britsche troepen op de Bur-
mezen heroverd De rovolutie in 't hemelsche rijk neemt
schrikbarend toe. Te Roermonde is eenc diefegge uit do
gevangenis gebroken. Prins A1 tiert van Pruissen (geschei~
den gemaal van prinses Marianne) is getrouwd met freule von
Rauch. 6 en 7 Augustus, zangersfeest te Kleef. Te
Metz hebben twee kapiteins geduelleerd, waarbij een het
leven verloor. Do grieksche financien boezemen ongerust
heid in; men vreesde dat de krentenoogsl geheel mislukt
was. De Soembing is den 9 dezer van Malta naar Konslan-
tinopel gestoomd. De Koningin zal in de volgende maand
eene buitenlandscho reis doen.
DE HEER THORBECKE.
Ban wordt men uitgeluid voor goddeloozen schelm,
t Zoo schold Batlieen weleer den wijzen prins Wilhelm,
u Be lasterkunst valt ligtde hotste kan ze 't leste!'
Yan Vondel.
De geschiedenis van alle volkeren vloeit over van voorbeelden
der ergste ondankbaarheid jegens verdienstelijke staatsmannen, de
onze was daarvan waarlijk rijk genoeg om er nog zulk een treffend
voorbeeld bij te voegen in de verguizing van den heer Thorbecke,
als wij tot eeuwige schande van onzen landaard in de laatste dagen
hebben kunnen opmerken.
Geene logens of lasteringen waren te gemeen of te laag, die de
Aristocraatjes niet geschroomd hebben onder het volk te versprei
den. Het walgt ons, die hier op te sommen.
Van waar, vraagt menigeen zulk een ontzettende haat jegens den
mandie nog voor korten tijd door den Koning met de hoogste
bewijzen zijner gunst werd vereerd; die aan de hoven van Berlin
en Brussel met buitengewone onderscheiding werd behandeld, die
graven, baronnen en jonkers (deze laatste bij de vleet) bij zich op
de thee zag, en van wien de doorzigtigsten in den lande getuig
den, dat hij zich waardig aansloot aan de rij dier groote Neder-
landsche staatsmannendie men met Slingeland voor goed gesloten
waande.
"VVaren het zijne volgelingen, zijne vrienden en oude leerlin
gen, de leden van zijne familie, welke hij met posten, titels en
eereteekenen begunstigde, even als Minister van Hall vroeger zijn
Papa en thans weer zijn Schoonpapa tot ridders, grootkruis of
commandeurs verheft? Te vergeefs zou men hier naar voorbeelden
zoeken, en misschien dreef hij de kieschheid te ver in het voor
bijzien zijner vrienden, van wie het vaderland meer nut had kun
nen trekken.
Was hij er op uit om bij de vervulling van aanzienlijke betrek
kingen de hoogere standen der maatschappij voorbij te gaan De
benoemingen van de Commissarissen des Konings in de provinciën
Groningen, Overijssel, Utrecht, Zeeland, en die van Burgemeester
van Amsterdam bewijzen het tegendeel. Waren onder de vorige
regering alle talenten verdacht en geschuwd, hij zocht bekwaamheid
en braafheid ook in zijne staatkundige tegenpartij op, ten beste van
het land. O, hoeveel grooter is de man, dan zijne belagers en
lasteraars I
Weigerde hij ooit de belangen of klagten van den minsten burger
aan tc liooren Ontving ooit iemand eene barsclie bejegening van
hem? Niemand zal ons hiervan een bewijs kunnen bijbrengen.
Velen die van zijne stugge vormen hadden hooren spreken, waren
daarentegen verwonderd over zijne voorkomende manieren, als zij
met hem in aanraking kwamen. Plet is waar, dat hij de aristo
cratische valschheid in den omgang mist.
Als de gevierde, invloedrijke minister spreidde hij in zijn dage-
lijksch verkeer diezelfde edele eenvoudigheid ten toondie men
in zoo vele groote mannen der oudheid regtmatig bewonderde.
Als voortreffelijk huisvader, die aangebeden van de zijnen is,
als zedelijk mensch, die een afschuw van alle oneerlijke handelin
gen heeft, kan hij tot een navolgingswaardig voorbeeld voor hon
derden zijner lasteraars strekken.
Zijn geest drong door in al de behoeften van het staatsgezin;
zijne werkzaamheid was onbeperkt.
En nu, wie zal het ontkennen? Hij heeft zijne dwalingen gehad
hij heeft zich in den geest van dit volk vergist, hij had te hoogen
dunk van de protestantsche beschavingdan dat hij de Predikanten
zulken beslissenden invloed op het binnenlandsch staatkundig ge
bied toeschreef, als zij gebleken hebben te bezitten. In de jagt-
wet werd het beginsel van den eigendom te gelijk gehandhaafd en
geschondenin de gemeentewet werd de centralisatie buiten de
perken uitgebreid: maar men moet erkennen, dat eene wet over
eene hartstogtelijke zaak als de jagt de moeijelijkste van alle wet
ten is; IPogendorp wanhoopte ooit eene goede jagtwet tot stand te
zien komen; en men vergeet, welk misbruik in den goeden ouden
tijd van de roode aktes gemaakt werd, die de groote Heeren om
niet kregen, de Gouverneurs kregen er twee en de luitenants-ge
neraal drie, en welke zij tegen eene contributie in wild aan stukja
gers, die het veld bedierven, verkwanselden.
Wij zijn geen liefhebbers van centralisatie, maar als wij op de
diep gezonkene vroeger aristocratische besturen van vele onzer
groote steden letten, op de dilapidatie, en de verwaarloozing van
zoo menige belangen, waaraan zij zich schuldig maakten: dan is
het verschoonlijk in eenen mandie de kennis en de kracht tot
hervorming in zich voeldeals hij de nieuwe besturen in die ste
den beletten wilde in de oude sleur voort te gaanen hun daardoor
meer aan banden leidedan bij de invoering van de publiciteit bij
de beraadslagingen noodig was.
Het was misschien eene fout in den heer Thorbecke, dat hij
den staat te veel als eene tabula rasa beschouwde, dat hij som
mige beginselen van staatsbestuur, die theoretisch goed waren, in
hunne uiterste ontwikkeling wilde doorzetten zonder genoegzaam te
letten op de geaardheid des volks en alles, wat de meer praktisch
gevormde staatsman in aanmerking weet te nemen; maar was dan
het gemis van staatkundige beginselen, ja de volslagene leginse-
loosheid, die bij de voorgaande ministerien heerschte, meer ver
kieslijk
Daalde hij soms te veel tot kleinigheden in het bestuur der ge
meente af, er staat tegenover, dat hij de bureaucratie aan zijn
departement doodde, die nu weldra het hoofd met nieuwe fierheid
om hoog zal steken.
Zal het nieuwe Bestuur zonder feilen zijn? Waren die van den
afgetreden minister van dien aard? Voorzeker neen! Van waar
dan zulk een ontzettende haat tegen dien bekwamen, werkzamen
en eerlijken staatsman, die een sieraad van zijn tijd en land is,
en wien niets meer ter harte gaat dan do bloei, het geluk en het
aanzien van zijn vaderland?
Wij zijn in de eerste plaats geneigd om de oplossing hiervan
te zoeken in het antwoord van eenen boer op de markt te Athe
ne, die voor de verbanning van Aristides stemde, en naar de reden
hiervan gevraagddaarvan opgaf, dat hij Aristides niet kende
maar dat het hem verdroot, dien man steeds den regtvaardige te
hooren noemen. Er is een strijd tusschen de' bekrompenheid en
de verdienste; onder de banier van bekrompenheid schaart zich
gewoonlijk het grootste getal; er is nog minder beschaving dan
men algemeen uit overdrevene nationaliteit gelooft, en wat de hoog
leeraar Ackerdijk ergens zegt: Hoe weinig kent het volk zijn ware
vrienden! hebben de laatste verkiezingen bewezen. De admiraal
de Ruiter greep eens een'lasteraar van Jan de Wit in de trekschuit
bij de kraag, en zette hem aan wal; maar heeft men niet gezien,
hoe nietelingen in de maatschappij, die geene de minste kennis
van staatsregt of de geschiedenis van hun vaderland bezitten, in
het openbaar en in zoogenaamde beschaafde kringen zich aan de
dwaasste en tevens de vuilste oordeelvellingen jegens den gevallen