WEEKBLAD van den
HELDER en bet MELIWEÜIEP,
N°. 32.
Be wet regelende het toezigt
over de verschillende
kerkgenootschappen
Staten-Generaal.
ELFDE JA4BUAI«,
t\^°lGrEN Hfir
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz.te Nieuwediep,
De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
MAANDAG
ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des
middags ten 12 ure; de prijs van 1 lot 4 regels
is 60 centen, voor eiker» regel meer 15 centen,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
8 AUGUSTUS,
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VEKTOOGEN enz.
Wij hebben langen tijd gezwegen. Wij willen gaarne onzen le
zers bekennen, dat ons de lust ontbrak, om ons in de beweging
te mengen.
Er heerschte zoo wonder vreemde verwarring op het politiek ge
bied, er was zoo veel drift, dat wij den strijd liever aan de grootere
bladen overlieten.
Intusschen is de groote gelegenheidswet reeds in de sectien der
Tweede Kamer van de Staten-Generaal overwogenhet rapport is
uitgebragt, en het antwoord der regering met de door haar voor
gestelde wijzigingen is dezer dagen bekend geworden.
Het stilzwijgen daarover geheel te bewarenachtten wij niet ge
oorloofd. Onze zwakke stem mag op de opinie weinig invloed
hebbenstilzwijgen zoude ligt voor goedkeuringimmers voor on
verschilligheid kunnen worden gehouden.
De wet regelende het toezigt op de onderscheidene kerkgenoot
schappen herinnert ons eene oude fabeldie wij ons veroorloven
in het geheugen onzer lezers terugteroepen.
Aesopus vertelt, dat er eens een hevige twist ontstond tnsschen
een paard en een wild zwijn over een beekjewaar het paard ge
woon was zijnen dorst te lesschenen dat door het zwijn, geheel
troebel was gemaakt. Het paard riep in zijnen toorn de hulp
van den mensch innam dezen op zijnen rug en keerde met zij
nen bondgenoot tot den vijand terug.
De mensch doodde spoedig het zwijnmaar had zoo veel ge
noegen in het rijden gevonden, dat hij het paard die vrijheid niet
weer hergaf, maar met toom en sporen tot zijne dienst dwong.
Uit dit verhaal wordt door Aesopus de verstandige les getrok
ken dat het beter is eene beleediging ongestraft te verdurendan
zich in zijnen toorn in de magt van een ander overtegeven.
De protestantendie in de laatste jaren met toenemenden aan
drang op onafhankelijkheid der kerk van den Staat hadden aan
gedrongen de gereformeerdendie zich teregt beklaagden over
zekere reserven in de goedkeuring van hun reglementdat de af
scheiding van kerk en staat had gevestigd en de autonomie dei-
kerk had geregeldhalen in hunnen toorn over eene pauselijke al
locutie, over eene regeling der Koomsch Catholijke kerk, door
haar wettig hoofd gedaande hulp der politieke magt iu.
Het is het paarddat zich door den staat toom en bit laat aan
leggen. Het berouw zal komen, wanneer de helper de sporen aan
zijn bondgenoot zal doen gevoelen. Dan heeft de beredene geen
wil meer, maar de ruitei zal hem den weg wijzen; of het zijn zal
om de vervolgingen tegen de Afgescheidenen te vernieuwen, dan
of het zijn zal, om de orthodoxe leer der dordscbe Synode tot een
staatskerk te doen herlevenhet waarheen weet niemand en kan
afhangen van hen, die tijdelijk aan het hoofd van de Regering
geplaatst zijn.
Wanneer eenmaal het beginsel van vrijheidvan zclf-regeling der
kerk (behoudens verantwoordelijkheid voor de strafwet) is opge
offerd, dan hangt men af van de genade van hem, die de toom
in handen heeftdie het bitdat in den mond der vrijheid gelegd
is, bestuurt.
De wet is, ten gevolge der aanmerkingen var. de Tweede Kamer,
zeer gewijzigd, maar al ware zij nog onschuldiger in hare bepalin
gen, dan men haar wil doen voorkomen, het beginsel waarop zij
rust, heeft geene grenzen, dan die de willekeur gelieft te stellen.
Dat beginsel aannemende, houdt liet op een vraag van regt te zijn,
of de staat zich met kerkelijke aangelegenheden mag bemoeijen
het wordt een quaestie van nuttigheid, hoever die bemoeijallighcid
hare grenzen zal uitstrekken, een quaestie geheel afhankelijk van
den geest eener tijdelijk heerschende partij.
Onnoodig komt ons daarom het onderzoek voor, hoever die be-
moeijalligheid van den staat bij deze wet is uitgestrekt, omdat de
grenzen van een heilloos beginsel ons vrij onverschillig zijn; en
indien wij eenen wensch haddenwij zouden liever ziendat zij
tot de uiterste grens ware gevoerdomdat alsdan zonder twijfel
ieders oogen omtrent het verderfelijke van het beginsel geopend
zouden worden.
Julij 30. De voordragt betreffende verstrekkingen is in de T. K.
met 35 tegen 15 st. aangenomen.
1T XE TT TT S T X J D 11T S 1T.
HELDER en NIEUWEDIEP, 6 Augustus 1853.
Gisteren namiddag lo 4 uur hebben Zr. Ms. fregatten
Prins van Oranje, kapt. ter zee Stol en Palembang, kapt.
ter zee JVouterszonder hel lossen der gewone salutscho»
ten, onze teede verlaten, ten einde eenen kruislogl te