iT E u w S =P IJ D IH O B1T. HELDER en N1EUWEDIEP, 7 Januarij 1853. Lijst van ingekomen schepenin de gemeente Helder gedurende het jaar 1835, ten gevolge van Koninklijk besluit dd. 5 Oct. 1831, No. 19, Staatsbl. No. 56, waarbij deze gemeente is aangewezen tot los- en laadplaatswaaruit de toenemende belangrijkheid dezer havenvoor den handel in het algemeenkan blijkenals kunnende door hare gunstige ligging altijd gebezigd worden en de schepen de meest spoedige expeditie erlangen: Van Sunderland '15 schepen met steenkolen. Huil 1 Newcastle 7 Drammen 15 Hout. Frederikstad M D Nam sos 1 Konstantinpel 1 granen. Odessa 1 Aarhuus 1 Diverse 2 Stavangen 4 klipsteen Liverpool 1 zout. Londen 2 in ballast. Yarmouth 2 Havre 2 Londen 0 stoomsch. Totaal 61 schepen. Buitendien de gewone stoomschepen op Londen, welke van Harlingen en Amsterdam komendewekelijks alhier vee ten uitvoer inladen, welk aantal in 1835 heeft bedragen: 4450 koeijen. 1281 kalveren. 58698 schapen. 147 varkens en 5 paarden. Zoomede belangrijke hoeveelheden kaas. De buitengewone inzameling van liefdegaven door Di akenen der hervormde gemeente alhier, in de laatste dagen van het vorig jaar aan de huizen der gemeente-leden ge daan, heeft opgebragt de belangrijke som van ruim/1280. In het afgeloopene jaar zqn toegelaten als onderwijzer 175 van den tweeden rang; 237 van den derden rang; 296 van den vierden rang; 8 huisonderwijzers; 163 school houderessen en 11 huisonderwijzeressen. Een bezitter van vele bijenstokken te Conncart, in den Slaat Ohio, Dibble genaamd, nam op 14 Augustus 1853 tegen 3 uren des namiddags het vreemde verschijnsel van eenen veldslag onder de bijen waar. Hij had 70 bijen zwermen vrij gelijkmatig aan de oostelijke en westelijke zijde van zijn huis verdeeld. Op den genoemden tijd drongen groole massa's bijen in hel huis, zoodat de bewoners vlug- ten moesten. De heer Dibble begaf zich op een veilig standpunt tot waarneming en meende te bemerken, dat de to zwermen in twee partijen afgezonderd aan beide zijden Tan het huis in de open lucht waren en bijna een' akker iands bedekten. Spoedig ontstond de strijd tusschen de beide massa's, die drie volle uren aanhield. Geen levend wezen kondezonder gevaar, de plaats naderen, en een talrijk broeisel hoenderen werd zoo gestoken, dat bijna allen stier ven. Ten 6 ure herstelde zich de rust en orde weder en hetgeen van de bijen den strijd overleefde, keerde in zijne slokken terug. De grond was letterlijk met doodcn bedekt. Twee jonge zwermen werden geheel vernietigd en alle an dere zeer verzwakt. Dc afmatting, niet de overwinning eener partijscheen den strijd geëindigd te hebben. Onder de menschen heeft men dikwijls, maar zoo veel bekend is onder de bijen nog nooit zulk een veldslag waarge nomen. Men meldt uit FrankfortDe commissie om het schiet katoen te onderzoeken heeft, naar men zegt, in zoo verre hare laak volbragt, dat zij in een rapport te kennen geeft, dal zij het gebruik van het schietkatoen voor de geweren bij de velddienst ongeschikt acht, maar daarentegen het voor de artillerie onder zekere omstandigheden als zeer nut tig beschouwt. Het tot de proeven gebezigdo schietkatoen is door den majoor der artillerie, baron Lenk, wezenlyk zeer verbeterd, terwijl die heer ook stukken geschut naar zqne eigene ontwerpen lot dat einde heeft doen vervaardigen. Men schrijft van Bezoekie den 18den Oclober: Een droevig ongeval heeft op 11 dezer, in de afdeeling Probo- lingo plaats gevonden. Bij het graven eener waterleiding op het landje Bagoo, in het district Djaboong, loebehooren- de aan de erven Eondoo, bestemd tot verplaatsing van het waterrad voor den houtzaagmolen, aan welk werk op het oogenblik een dertigtal arbeiders bezig waren, beeft op het onverwachts een gedeelte van den grond los gelaten en zijn onder de afgestorte aardmassa negen arbeiders bedolven, van welke ongolukkigen er slechts twee levend van onder de aarde zijn uitgehaald. Van Buitenzorg, den lsten November 11., wordt go- meld, dat er in den namiddag van Vrijdag den 28sten Oc lober onder eene hevige regen- en donderbui, eene zeer sterke windhoos op de landen Ejampea en kampong Bahroe (kedong Halang) in deze afdeeling, heeft gewoed. De hoos is van het zuidwesten gekomen en schijnt, na eenige ver woestingen op hel land Tjampea te hebben aangerigt, in eene noordwestelijke rigling, langs Buitenzorg heen to zijn gestreken, om die verwoestingen op hel land kampong Bha- roe te herhalen. Op het eerslgemelde land zijn de rijst- en padieschuur zwaar beschadigd, van welke laatste acht pila ren van de galerij, waaronder twee koelies zijn getroffen. Op het oogenblik dat de hoos aankwam bevond zich een honderdtal menschen in de padieschuur, welke dadelijk bui len zochten te komen. De twee laatste die er uit kwamen werden door de omvallende pilaren getroffen. Den eenen is het hoofd en den anderen een been verbrijzeld geworden. De laatste is echter nog in het leven behouden. Wijders werden er Hog 26 huizen, 1 kalkoven en 13 karbouwkra- len in drie verschillende kampongs omvergeworpen en ver nield en eindelijkomstreeks dienzelfden tijdeen man door den bliksem doodgeslagen. Op kampong Bahroe waren de verwoestingen van minder belang. Van het heerenhuis werden de geheele pondoppo en achtergalerij weggeslagen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1854 | | pagina 2