WEEKBLAD va» des
HELDER es bet MEUWEDIEP.
Bsr
\W k* r'
TWAALFDE AAAIttiANU.
lf\ 3.
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bi., te Nieuwcdiep.
De prijs is 80 cents in dc drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. MeB
abonneert ticb bij de Boekhandelaren en Postkan
toren lijner woonplaats.
1 A A W D A
ADVERTENTIEX gelieve men ongezegeld aao
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des
middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels
is 60 centen, voor eiker, regel meer 15 centen,
behalve 35 ceuten zegelregt voor elke plaatsing.
16 J A M ÏI A R IJ.
De tegenstanders van het Voorstel der negen Leden"
hebbeneensdeels uit onkundeanderdeels opzettelijkte
uitsluitend gelet op het voorstel zélf, zonder het te be
schouwen in verband met het einddoel, dat beoogd werd
met het stelseltot welks verwezenlijking dat voorstel
slechts een eerste stap was.
Uitnemend is dat stelsel van hervorming van ons belas
tingstelsel uiteengezet door den heer Thorbecke. Zijne woor
den kunnen strekken tot programma van de groolsche taak,
tot wier vervulling de constitutionele partijthans den
heiligen strijd heeft aanvaard.
Wij roepen derhalve, voor deze woorden, de dubbele
aandacht onzer bondgenooten ift
h Daaruit nu, Mijnheer de Voorzitter, meen ik te mogen aflei
den èn dat ons belastingsysteem hervorming behoeftèn tevens
de rigting, waarin die hervorming moet geschieden. In welke rig-
ting? Wij moeten het hervormen zóó, dat het de productie vrij
late en de mededeeling noch binnen, noch buiten 's lands belem-
mere. Eene noodzakelijkheid, die mij zoo gebiedend schijnt, dat
met die hervorming, al scheen zij voor de schatkist bedenkelijk,
niettemin een begin zou moeten tvorden gemaakt.
Het is in die rigting, dat ik niet enkel heb gesproken, maar
gehandeld. De provinciale wet heeft de accijnsen als provinciale
belasting geheel uitgesloten. De gemeentewet heeft ze zooveel mo
gelijk beperkt. In diezelfde rigting ligt dit voorstel.. Tot onder
steuning daarvan zeg ik dus niet alleen
lo. Men mag voor de publieke behoefte niet meer van de in
gezetenen eischen dan noodig is. Het regtom belasting te hef
fen houdt op waar de inkomst niet noodig of de druk, dien zij
op de ingezetenen legt, sterker is dan de behoefte der schatkist.
2o. De markt voor onze consumtie mag door den wetgever niet
in nadeeliger toestand dan de vreemde markt worden geplaatst.
Het strijdt tegen de bescherming, door den Staat aan zijne bur
gers verschuldigd, dat hij den prijs hunner voortbrengselen voor
hen verhooge boven dien, waarvoor vreemdelingen diezelfde voort
brengselen kunnen erlangen.
3o. W'ij moeten de lasten van den middenstand verligten. Ik
heb daarbij echter niet zoo zeer den middenstand over het alge
meen in het oog. Wij moeten, zoo veel de wetgever het vennag,
dat gedeelte van den middenstanddat als het ware den breeden
zoom dier klasse uitmaakt, dat, hetwelk het naast aan de onver-
mogenden of armen paalt, versterken. Dat gedeelte is het ware
bolwerk tegen eene overhand nemende armoede, Zoo wij dat ge
deelte des volks bevestigenzoo wij belettendat er geen inbreuk
op worde gemaakt door de laatste klasse der armenzal bet allengs,
door opneming in zich, die klasse binnen naauwer grenzen bren
gen, die, zich van hare zijde uitbreidende, een kanker wordt der
maatschappij.
4o. Voornamelijk echter en bovenal, Mijnheer de Voorzitter,
zeg ik, en ziedaar mijn hoofdgrond, van hoeveel gewigt ook
de andere mogen zijn, belasting heffen is oogsten, en de voor
waarden van oogsten is juiste kennis en behandeling der voort
brengende kracht.
Hoe vrijer men het beginsel van de productie maakt, des te
grooter zal de oogst, ook voor de schatkist, zijn. En dat arbeid
een beginsel van productie iserkent ieder.
Druk den arbeider, dwing hem zich met het meest onmisbare
te vergenoegen, en gij zult zijn ijver, den lust om zijn toestand
te verbeteren, uitdooven.
Stel hem daarentegen tot genietingen boven zijne volstrekte be
hoefte in staat, en gij zult zijne krachten verhoogen, zijn vlijt
verdubbelen en den grond leggen tot algemeene beschaving en ze
delijke ontwikkeling der maatschappij.
En hier zijn wij nog lang niet aan overvloed. Hier geldt het
nog slechts zoodanige voeding, die het ligchaam, om gezond te
blijven en inspanning te kunnen verduren, volstrekt noodig heeft.
De hoofdvraag is niet, of de afschaffing van den accijns vijf,
zeventien of vijftien cents het pond zal bedragenschoon ik
met groote bevreemding telkens op dat cijfer heb hooren aandrin
gen zonder dat men in aanmerking nam dat er een groet ver
schil is tusschen het bedrag van den accijns en hetgeen de accijns
aan de verbruiker kost. Ik vraag niet naar het verschil van eeni-
ge stuivers of centen: ik vraag, dat de wetgever een levens-, ecu
voedingsbeginsel der nijverheid niet meer dan verkrijgen van
grondstoffen beperke.
Bij afnemende vraag naar arbeiders is het niet twijfelachtig
dat de druk dier beperking geheel op hen nederkomt, hun stand
doet dalen en de voortbrenging verzwakt.
De Minister van Financiën, in zijne rede scheen kwalijk te ne
men, dat wij het voorbeeld van Engeland hadden ingeroepen. Ik
geloof, dat wij dat voorbeeld te dezen aanzienniet te veel voor
oogen kunnen hebben, niet alleen van wege de stoutheid, den
moed daar betoond, maar van wege de groote gevolgen, welke
die stoutheid en die moed hebben gehad. Ik ben overtuigd, dat
wij ten aanzien van dit beginsel, gelijkstelling der voeding van
den arbeider met de grondstoffen, liet voorbeeld van Engeland
even goed zullen moeten volgen, al? wij liet hebbengen
aanzien van dc scheepvaartwetten. f&f,
-..V tt'. ÏVNt