WEEKBLAD van den
en set t
het g0
1854.
Het voorstel tot afschaffing van den
accijns op hetgeslagt en van
de tonnegelden.
V- V (U l
TWAALFDE JAARGANG.
N°. 11.
Dit Weekblad wordl eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Rz.te Nieuwediep.
De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor
e buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
M A ar A
ADVERTENT1EIY gelieve men ongezegeld a/in
den Uilgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des
middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels
is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centco,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
13 M A A
T.
[Veroolg
Hebben wij in een vorig nummer ons bezig gehouden met de
middelen van bestrijding van het voorstel, die men in de personen
der voorstellers opzocht, wij willen nu nog eens stilstaan bij de
grondendie regtstreeks tegen het voorstel zelf gerigt waren.
Een der gewigtigsten was het argumentdat de schatkist de op
brengst van het geslagt niet kon missen. Tegen de becijferin
gen der voorstellers werden andere cijfers overgesteld. Wij
behoeven die niet meer op te halen. In de twee maanden, die
intusschen verloopen zijn, heeft de tijd reeds uitspraak gedaan.
Toen van Bosse in zijne redevoering, iets verder gaande dan
de matige berekeningen der voorstellers, giste, dat het batig sal
do van 1853 bijna vijf millioen zoude bedragen, was het eene
schromelijke overdrijving, maar nu lezen wij in de memorie van
toelichting over het wetsontwerp tot conversie van schuld, van den
tijdelijken minister van finantien van Hall: Het vermoedelijke
//saldo van 1853, zal nagenoeg vijf millioen bedragen. De mid-
n delen over 1854 beloven eene ruime dekkingook van die
uitgavenwelke de voorzigtigheid gebiedtdat tot instandhou-
f ding van het leger worden aangenomenevenzeer als tot ver-
hooging van eenige hoofdstukken der begrooting, ten gevolge
n der vermeerdering van prijzen en arbeidsloonen.//
Dat de tijd de juistheid der becijfering der voorstellers zoude
bevestigen, liet zich verwachten. Men mogt verzekerd zijn, dat
van Bosse, die met zoo veel bekwaamheid aan het hoofd onzer
finantien gestaan had, zijne reputatie niet aan cliimerique becijfe
ringen, die de toekomst weldra zouden logenstraffen, die de rege
ring in staat was dadelijk te wederleggen, zoude opofferen. Maar
de regering wilde niet voorlichten en moest op den 20 December
de beschuldiging van van Bosse verduren, dat men de opbrengst
der elf eerste maanden des jaars, die gewoonlijk den 15 December
openbaar worden gemaakt, verzweeg, ofschoon zij gewigtige cijfers
voor de berekening moesten leveren.
De minister van finantien wilde van geene vermindering van
belastingen hooren, maar groote overwinsten tot schulddelging aan
wenden. Ook dit bezwaar is na zijne aftreding geen punt van
geschil meer. Het scheen dat deswegens bij de ministers reeds
geene eenstemmigheid heerschte. De heer van Bosse meende
een straal van hoop in de redevoering van den minister van Hall
te zien schitteren, dat ook aan vermindering van belasting gedacht
zoude worden en ziet, men zegt, dat juist dit verschil van ge
voelen den heer van Boom heeft doen aftredenen dat de regering
aan vermindering van belastingen denkt, en de wensch van den
heer van Bosse zoude vervuld kunnen wordentoen hij zeide
//dat, mogt die hoop verwezenlijkt worden, hij zich bescheidenlijk
//zoude verheugen, in de overtuiging, dat deze stap van eene
oppositiedie geene stelselmatige oppositie ismaar die alleenlijk
de regering zoekt voort te drijvenin het waarachtig belang van
het land en in het welbegrepen belang van de Natie, althans
h dat gevolg heeft gehad.*
Een ander argument wasde afschaffing van de accijns zoude
niet baten; het getal vleescheters zoude toenemen bij de lagere
prijzenen daardoor weder de prijzen doen stijgen. Niemand
heeft in zijne poging, omdat te betoogen, het belagchelijke daar
van beter vertoond, dat de heer van Foreesl, toen hij tot grond
slag van zijn betoog veronderstelde, wat er zoude gebeuren, als
er maar ééne koe op de wereld was, en dus de mogelijkheid dat
er meer koeijen geslagt zouden wordenen meer vleesch zoude
worden ingevoerd, indien er meer eters kwamen, geheel afsneed.
De heer van Foreest, en zij die van hetzelfde denkbeeld uitgin
gen, al lieten zij het niet zoo ingenueus in zijn naaktheid zien,
zeiden: dat de boeren zouden met den accijns gaan strijken, alsof
er ook geene concurrentie in deze bestond, alsof de groote winsten
der vetweiders niet zoude verlokkenom bouwland tot weiland aan
te leggentot dat de prijzen in evenwigt kwamen met de productie
kosten en de billijke winsten van den veefokker en veekooper
alsof de invoer van geslagt vleesch, van vaikensvleesch uit Noord-
Amerika, van koevleesch uit Zuid-Amerika, nu door de hooge ac-
cijnsen onverbiddelijk afgesneden, niet in veler behoeften zoude
voorzien 1
Feiten spreken in deze zaak meer dan redeneringen en daarom
wijzen wij op een berigt in de landbouw-courant van 16 Februarij
jl.dat de maire van Marseille den invoer van eene aanzienlijke
hoeveelheid gezouten vleesch bekend maakt, dat voor 38 cents het
nederl. pond wordt verkocht.
De heer Sloet tot OltJiuis vroeg te regt: waar dan toch het
geld in de schatkist van daan kwamindien de accijns het vleesch
niet duurder maakte. Zij regenen toch niet uit de lucht 1 Ik heb
»wel, en zelfs veel, gelezen van aërolithenof luchtsteenenvan
meteoor-ijzermaar nog nooit van meteoor-goud. Scherpt uw
//vernuft zoo veel gij wilt, zeide hij. Zóekt allerlei rlictorischo
//figuren op, gebruikt alle mogelijke aratorische wendingen,
vernuft zal te kort schieten bij het getond verstand van bj*£if'-