WEEKBLAD vas DES li*T q 1854. !N HET De koloniën in de West-Indien. TIV.IAB.FUE JAASlUANn. H°. 12, Dit Weekblad wordl eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz., te Nieuwcdiep. De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan- toren zijner woonplaats. MAANDAG ADVERTENTIES gelieve men ongezegeld aan den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zalurdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regel* is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. 20 MAART, De bloei onzer west-indische Koloniën berustte vroeger op den slavenhandel. De aanzienlijke en vroeger bloeijende plantaadjes kenden geene andere arbeiders dan de negers uit Afrika aangevoerd en bunne afstammelingen. Het gemis van aanvoer van negers, de regtmatige kreet die te gen de slavernij is opgegaan, de vrijverklaring der negers in de engelsche bezittingen hebben dien bloei geknakt en de dringende roepstem om dat voorbeeld te volgenbedreigt door eene emanci patie wat nog van welvaart in de koloniën is overgebleven. Wij betreuren niet de afschaffing van negerroof en slavenhandel, noch verdedigen de slavernij. Zij zijn niet te verdedigen, slechts drogredenen kunnen tot verdediging worden aangevoerd geen beroep op de goede verzorging die de negerslaaf geniet, den be trekkelijk geringen arbeid dien zij verrigten, kan voor bet behoud pleiten. Ook de karnhond van den boer heeft het beter dan menige arme. Zal men, mits spijs en drank niet ontbreekt, den mensch tot een dier mogen verlagen? Dat doet de slavernij. Zij doodt alles wat edel in den menscb is. De negerroof, de slavenhandel is een misdrijf tegen de mensche- lijkhcid, en gelijk altijd, vindt dat misdrijf in zijne gevolgen zijn wreker. Wat kan er tot behoud dier koloniën gedaan worden? De slavernij der negers moet opgeheven worden, maar dat menschenras, weinig ontwikkeld en door eene slavernij gedurende opvolgende geslachten ontaard en verdierlijkt, wordt niet door de magtspreuk eener vrijverklaring, eene intellectuele werkzame be volking, die besef heeft van het voordeel, van het genot uit vrijen wil te arbeidenen zijnen toestand te verbeteren. Al ware men In staat om alle eigenaren van slaven de volle koopwaarde hunner slaven terug te geven, de kolonie was er niet mede gered. In plaats van den slaaf beeft men een vrije in naam, die al de ge breken van den slaaf met zich omdraagt, en bij zijne geringe meest dierlijke behoeften en bij het gemak om in het gunstig cli- maat der keerkringen daarin te voorzienzijne vrijheid niet anders begrijpt dan het genot om aan zijne luiheid zoo veel mogelijk te kunnen toegeven. De engelsche koloniën hebben er het voorbeeld van geleverd waar na eenen korten tusschentoestand de slavernij eensklaps met eene rijke vergoeding aan de eigenaars der slaven is opgeheven. Zal men dan eene lange periode van voorbereiding nemen, waarin men zich de ontwikkeling van den neger als zedelijk wezen ten doel stelt? Waarin men bet edele van den arbeid, de lust tot den arbeid zal inboezemen? Waarin men hem hoogere en meerdere behoeften leert scheppen, wier voldoening alleen door arbeid is te verkrijgen? Onmogelijk 1 De toestand van slaaf staat alle ontwikkeling in den weg Al ware het mogelijk ten dien aanzien iets te doen het ras gedurende verscheidene geslachten gedrukt en ontaard, wordt niet in één geslacht hersteld. Alleen door voortdurende ontwikkeling van geslachte tot geslacht, mag men na verloop van eene reeks van jaren eene voldoende verbetering verwachten. Al bestond in abstracto de mogelijkheid om voortdurend over zoo lang een tijdsverloop den negerslaaf voor te bereiden tot dc vrijheid, de algemeenede regtmatige kreet tegen de slavernij en de vrijheid door de Engelschen in hunne koloniëndulden zoo lang en onbepaald een uitstel niet. Is er dan niets voor de koloniën te doen? Zullen wij haar met eene geëmancipeerde slaven-bevolking aan haar treurig lot moeten overlaten Wij gelooven dat niet. Wij meenen dat wel niet alle gevolgen van de oude zonde kunnen worden weggenomen, maar dat er veel kan en moet gedaan worden. Engeland geve ons hier het voorbeeld. Die zich aan het voor beeld van een ander spiegeltspiegelt zich zacht. Wij hebben boven Engeland vooruit: dat wij de daar genomen proef mogen beoordeelen, dat wij zien welke maatregelen daar ge nomen worden om de noodlottige gevolgen te voorkomen. De ondervinding heeft daar geleerd dat wat men van het gevoel van vrij te zijn bij den neger mogt hebben verwacht, niets dan teleurstelling heeft opgeleverd; dat met eene arbeidersbevolking uitsluitend uit negers bestaande, de koloniën moeten te gronde gaan. Hoe kan bet anders? Aan de eene zijde kapitalisten die ar beiders noodig hebben voor het werk op hunne plantaadjesaan de andere zijde arbeiders bijna zonder behoeften, die den arbeid schuwen en verachten, kan er geen gevolg zijn, dan onevenredig liooge arbeidsloonen en slecht en ongestadig werk. De vracht rijder houdt op, als bij nog slechts de helft heeft overgebragt; de oogst blijft half gesneden staanomdat de werkman geen lust meer heeft in bet werk en dikwerf moet de landeigenaar zich gelukkig- achten, indien de neger door smeekingen en verhoogde aanbiedin gen van loon zich laat bewegen om het werk af te maken. [Wordt vervolgd Men leze hierover Les blancs et les noirs clans les Antilies in diy' Re vue dos deux mondesvan November jl. waar een verslag 'wordt gegeven van het werk van G. W. Daij «vijf jaren 111 de West-Ipdiën." Daij deelt een gesprek mede, letterlijk zoo als hij gehoord had, tiisBchen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1854 | | pagina 1