AANBESTEDING,
Adverle n ti n.
HiAlum
op Donderdag den 4 Mei 1854.
De nfslager ging voort verkocht zeer veel land en zeide aan de koo-
persdat zij zeer vele winsten zouden behalen en eindelijk:
Heertin i nu lieb ik kostbaie landeiijen met heeilijke waterregten op
Long Island 1 Hoeveel er voor? Hoeveel? Niemand bood. Eindelijk
viel 't oog van den afslager op Colin Tampon.
Hebt gij niet honderd doliars geboden, mijnheer! Mooi land,... heer
lijke waterregten! zal ik maar honderd dollars voor u zeggen?
Ja, mijnheer! ik wil honderd dollars voor elk stuk geven, mits ik
de waterregten er hij krijg.
Sltchis honderd dollars voor een stuk? Er zijn er zestig! Niemand
niet? Niemand? Haar viel de hamer en mijnheer Tampon was eigenaar.
Hij ging onmiddelijk met den afslager naar het kantoor om de verschul
digde zes duizend dollars uit te keeien en alzoo bezit van zijn koop te
kunnen riemen. Hij ging vrolijk en wel naar het eerste het beste loge
ment en besloot zich nu eens te goed te. doen. Nadat hij zich behoorlijk
had verzadigd en de spijzen met een flesch wijn had naar beneden ge
spoeld besloot hij een logt naar Long Island te doen. Daar gekomen
was hij niet weinig ontsteld, toen hij zijn eigendom zag. Het stond ge
heel ouder water. In die oorden niet bekend zijnde, riep hij een hoer,
die op een naburig veld werkzaam was.
Mijn vriend zijt gij hier hekend
Ja, ik werd hier geboien!
Zie 100, dal treft! zoudt ge mij de zestig stukken land, die ik ge
kocht heb, kunnen wijzen! ze zijn op deze kaart afgeteekend.
De hoer wierp een Mik op de kaart, waarna hij zeide: Met genoe
gen, wilt gij maar in mijne boot stappen dan zal ik u er heen
roeijen.
Wat zegt gij, mijnheer?
Vriend, hernam de hoer, onlangs hebben eenige kooplieden te
New-York dit gedeelte van Long Island op speculatie gekocht, om er
eene groote stad, die ycor alsnog alleen bij boog water te zieo is, aan
te leggen; uwe stukken land s'aan nu geheel onder water!
Eeist wilde de Frinschrom zijne oogen niet gelooven doch eindelijk
overtuigd zijnde dat men hem beet genomen hadreed hij in aller ijl
naar New-York terug en begal zich ODmiddelijk naar den afslager Deze
zat op zijn gemak een sigaar te rooken. Zonder het woerd af te wachten
zeide onze Fianschruan
Mijnheer! het doet mij zeer veel genoegen u te huis te vinden!
Zoo, mijnheer Colin Tampon, ik verheug mij u te zieo. Ga zitten,
oude man
Ik dank u, ik zal niet gaan zitten, mijnheer!
Niet! hé, wat is er gebeurd? wat is er te doen?
Ik heb het land bezigtigd dat gij mij beden verkocht hebt!
Nu, mijnheer Colin Tampon, ik hoop dat gij met uwen koop te
vreden zijl
Neen, mijnheer! volstrekt niet!
Dat spijt mij! maar gij hebt geen grond tot klagen!
Neen, mijnheer! dat is waar, daar is in het gtheel GEEN grondde
grond -s water I
Mijnheer Colin Tampon, gij schertst
Neen mijnheer, ik scherts nooit! ik hou van geen scherts, ver
staat ge mij, mijnheer? Wilt ge zoo goed zijn, mij mijn geld terug te
geven
Zeker niet.
Dus heb ik een slechten koop gesloten en gij hebt een schurkerij
bedreven
Ik hoop 't niet, ik hoop niet, dat gij uw geld, ten opzigte van
het land hebt weggesmeten
Neen, mijnheer, maar ik lieb het in 't water gesmeten!
-Dat is mijne schuld niet
Ja, mijnheer, 't is uwe schuld! Ge zijt een schurk door mij zoo op
te ligten
Bedaar wat, mijnheer Colin Tampon, want als gij uw mond niet
lroudt, laat ik u mijn kantoor uiUettten
Waar zal ik heengaan, he?
Wat mij betreft, naar den drommel, antwoordde de afslager, die
nu warm werd
Maar mijnheer, om u genoegen te doen, wil ik niet naar den drom
mel loopen hernam de Franschman die nu driftig werd. Gij hebt mij
Tau mijn geheel vermogen beroofd doch daarom wil ik niet naar den
drommel loopen! Ik zal gaan en mij terstond verdrinken!
Gij kunt geen beter gebruik van uw warterregt maken!
O barmhartigheid Ik ben geruineerd Ik bezit niets meer Ik
hen vernietigd Ik keer naar Parijs terug om er mijne levensdagen te
eindigen.
Eene zeer praatzieke dame welke haren docter om raad vraag
deovervleugelde dezen zoodanig met een vloed van woorden,
dat hij in het geheel niet aan het woord kon komen. De in het
naauw gebragte geneesheer vond eindelijk een middel om zich te
doen hooren. Wees zoo goed, mevrouw, mij uwe tong te laten
zien," zeide hij, en toen de dame hieraan voldeed, vervolgde hij
k trek nu uwe tong niet eer terug voor dat ik gesproken heb."
Een wijs man laat zich niet behcersclienen tracht ook anderen
niet te heheerschenhij wil dat de rede heerscht, alleen en altijd.
Heden eerloste mijne gelielde Ecblgenool T1TIA JO-
HANNA PÉAUX van eenen welgeschapen ZOOA.
C. BAK.EER Bz.
Nieiwediep 25 April 1854.
Heden overleed ons jongste Zoontje SIMONruim
drie weken oud,
Nieuwediep 29 April 1854.
J. BUCHELE.
T. BUCHELE, geb. SPANJERDT.
1° Het UITDIEPEN van een gedeelte der
Binnenhaven van Hijks Marine Werf
te Willemsoord.
28 Het daarslel/en van een G EBOUW voor
het honden van ontleeden heelkundige
oefeningen, hij het Hospitaalbenevens
het verrigten van METSELWERK aan
verschillende gebouwen op voorschreven
Werf.
De lieslekken en voorwaarden liggen dagelijks, van
's morgens len tien tol 's namiddags ten twee ure, (zon
en feestdagen uitgezonderd) ter lezing, in hel lokaal van
hel Departement van Marine, te 's Gravcnhage in dot
van het Provinciaal Gouvernement van Noordbollandto
Haarlem, alsmede bij de Direclicn der Marine, Ie ylm-
sterdam en Willemsoordterwijl bij de laatstgenoemde
Directie levens de teekening van hel gebouw ter inzage
üg'.
Do noodige aanwijzingen in loco zullen op de twee,
de aanbesteding voorafgaande dagenplaats hebben.
De inschrijvingen, voor ieder werk op afzonderlijke
gezegelde biljetten, bevallende de aanncmingssom in
schrijfletters en de namen van Aannemer en Borgen,
zonder doorhalingen of bijeonditienzullen vóór of op
den dag der aanbesteding, des morgens vóór 11 ure,
vrachtvrij moeien worden bezorgd, Ier secretarie van de
Direclie der Marine te Willemsoord.
Willemsoord den 14 April 1854.
De Schout bij nachttijdelijk
Directeur en Kommandant der Marine,
BIJL de VROE.