GEMENGDE BERIGTEN.
De ellende van den oorlog.
BSurgerlIjke Staisd van 1 8 Julij
8854.
GEHUWDE. Kolmhorst en A. Calje. J. Moen en S.
Kuijper. J. C. Veen en A. Kuijper. V. J. Vaudapiviz en
A. Hassing.
BEVALLEN: A. Kier geb. Dot, Z. E. Vrieslander geb.
Post Z. M. van der PJas geb. Verbaan, Z. J. Klootsgeb.
van Aalst, D. J. Gal, Z.
OVEELEDEN Westenberg 36 j.
In het Zondagsblad wordt ƒ100 uitgeloofd aan prijsraad
sels. Koningin Victoria wordt in Schotland verwacht.
De westcrsche mogendheden willen Finland ten behoeve van
Zweden heroveren. In het station van den noorder-spoor
weg in Frankrijk is een doosje onlvieernd met diamanten,
smaragden en andere edelgesteententer waarde van 140000
francs; de dader is gevangen genomen. Te Parijs heeft
de cholera zich weder vertoond: het aantal sterfgevallen is
60 daags. In Engeland is een parlementslid overleden,
die ƒ90000000 nalaat. Aan de parijsche advokalen is
door de regering te kennen gegevendat men het dragen
van knevels voor hen als ongepast beschouwt. Te Kampen
zal eene groeniaansche akademio worden opgerigt. Keizer
Nicolaas heeft verklaard, dal hij tegenstand zal bieden, zoo
lang een man van zijn leger en een roebel in zijne schat
kist over is gebleven. Gemelde czaar lydt aan eene
miltziekte. Te Warschau heerscht eene staalkundige gis
ting. De graanoogst belooft in de Ver. St. dit jaar zeer
overvloedig te zullen wezen. De heriglen uit de Oostzee
blijven een aanval op Kroonstad als op handen zijnde be
schouwen. Do blokkade van Archangel zal met 1 Aug.
beginnen. In San-Francisco worden beroovingen gepleegd
door middel van chloroform.De haven van Biest is aange-
wezen als de plaats waar de ooslzeevlool zal overwinteren.
Hel prov. geregtshof van Limburg heeft S. N. schuldig
verklaard aan moord met voorbedachten rade en veroordeeld
tol du slrafTe des doods, uilteoefenen door middel der
guillotine.
atr* JE thlt JS: jc-a -jtLu aas rs^ COS
is zeer ligt in haar gansche weien na te gaan wanneer men slechts het
volgende bedenkt: Onder oorlog verslaan wij het verschrikkelijke stelsel
van vernieling en verwoesting, waartoe de volken de toevlugt nemen. In
den krijg worden alle begaafdheden, krachten uitvindingen en hulpmid
delen eens yolks dienstbaar gemaakt aan de verbreiding van dood en
verderf. De meest werkzame krachten worden in het werk gesteld en
uitgeput, ja zelfs de ingewanden der aarde onderzocht, om het mensche-
lijk vermogen te vergroolen, met het doel, om zijne natuurgenooten om
te brengen.
Wil men nu kennen de verwoesting, die de menschdoor zoodanige
middelen geholpen, kan aanriglen, dan veslige men slechts den blik op
die groole vlakten, welke als het ware bezaaid zijn met puinhoopen. De
hoornen der omgeving zijn omver gehakt, en staan daar met ontbladerde
kroonenalsof zij door den bliksem waren getroffen; de dorpen zijn in
puin veranderd, gelijk na eene aardbeving; de velden verwoest en als
waren zij door slorm van hun gras ontdaan. Kort te voren nog werden de
weldaden des hemels over deze beemden uitgestort, ja, er waren schier
geen bekoorlijker, gelukkiger oorden aan te wijzen dan deze. Maar daar
verschenen onstuimige legers het zalige oord werd door den krijg opge
zocht en verdwenen was nu dadelijk alle zegen en geluk. Duizenden en
nogmaals duizenden verzamelden zich hier uit ver afgelegene landen: niet
tot broederlijke ontmoeting, maar om de banden van broederliefde van
één te scheuren en duizenden die nog in de kracht huns levens waren
werden nedergehouwen en hun stof als kaf voor den wind verstrooid.
Begeven wij ons thans in onze gedachten naar het oord, waarzoo even
een siag plaats had. Hier liggen hoopen dooden in hun eigen bloed wen
telende met verminkte ligchamen en afgehouwen leden. In menige ge
stalte en in menig aangezigt is geen enkel spoor meer van deze ongeluk-
kigen te ontdekken. Velen zijn op eene ontzettende wijze vertreden ge
worden, terwijl de fiere rossen het afdruksel hunner hoeven achterlieten
op de verminkte gestalten. Doch het meest verschrikkelijke biedt zich nog
ter aanschouwing aan: men ziet ongelukkige wezens, die nog leven,
maar het is een leven zonder hoop, een leven zonder troost. De arm van
het geregt veroordeelt den misdadiger tot den doodstraf, welke in één
siag wordt volvoerd maar de slagloffers van den oorlog, die door toeval
lige en onberekende slagen neergeveld woiden, sterven op eene langzame
wijze, onder onbeschrijfelijke pijnen, en hun hartverscheurend gekeim
en gejammer roept te vergeefs het medelijden in; hunne leden lekken
zich krampachtig, onder hevige smart uit, hunne tongen versmachten van
brandenden dorst; hunne wouden liggen bloot en zijn prijs gegeven aan
den nadeeligen invloed van het ongunslige ruwe weder; de gedachte aan
geliefde nabestaanden wekt bij hen een weemoedig gevoel op want geen
liefderijke stem van deelneming bereikt hun oor. Te midden van dit af-
grijsselijk tooueel ziet men de roofvogels en andere roofdieren begeerig
het bloed der gevallenen opslorpen en aan hun doodstrijd en angsten
met barmhartige wreedheid, een einde maken, en wat nog treuriger is,
men ziet roofdieren in menschengedaante die zonder eenig medelijden
te toonen, ja zelfs doof voor het gesteun der Yerworiden, hetgeen hun is
overgebleven plunderen. Een weinig verder ontdekt men de sporen van
het vervolgde en van het zegevierende leger, terwijl een groote menigte
verslagenen op den weg liggen; men ziet verstrooide kudden, vertreden
planten en andere voortbrengselen van den grond rookende overblijfselen
van huizen en de ongelukkige bewoners wanhopend op de vlugt gedreven.
Daarmede zijn eehter de weeën van één eukelen oorlog op yerre na nog
niet ten einde. Die diepe wonden welke hij toebrengt, liggen niet zoo
open. Zij zijn verborgen. Maar voortdurend zijn zij ziglbaar op de gelaal-
strekken der weduwen en der weezen, die hunne verzorgers hebben ver
loren, en der bejaarde ouders bij wie de nagedachtenis des verslagenen
een dierbaar aandenken blijft; maar die niet nalaten kunnen, te treuren
dat zij niet in staat waren, den geliefden zoon in zijne laatste oogeoblik-
ken te verplegen.
Zoo als bekend is,
heeft de beroemde kookkunstenaar Soijer voor zijn etablisse
ment, tijdens de groote londenscbe tentoonstelling, een tafellaken
laten vervaardigen van 307 voet lengte, aebt voet breedte en twee
centenaars zwaarte. Wanneer dit tafellaken na gewasseben te zijn
gestreken wordt, dan worden de strijksters beete strijkijzers, inden
vorm van sneeuwschaatsen, aan de voeten vastgemaakt en vervol
gens glijden zij op dezelfde manier als men schaatsen rijdt, over
het reusachtige stuk linnen been en weder.
©cestig antwoord van een kind.
n Breng mij eenige kazen en eijereu, zeide een Athener tegen
een kleinen jongen, welke terstond aan dit bevel voldeed. Zeg
mij nu mijn kind vervolgde bijn welke van deze kazen zou van
de melk van witte kocijen en welke van die van zwarte koeijen
gemaakt zijn Gij zijt ouder en hebt meer ondervinding dan
ik, antwoordde de kleine jongen. Zeg mij dus eerst welke
van deze eijeren door witte, en welke door zwarte bennen gelegd
zijn».
NieuwsglerigSieid gestraft.
Iemand ontmoette eens een knaapje, dat een toegedekten schotel
droeg. Hij vroeg w^t hebt gij in dien schotel kind?» //Mijne
moeder zou den schotel niet toegedekt hebben, mijnheer, indien
zij gewild bad dat men weten zou wat er in is, antwoordde bet
kind en ging voort.