WEEKBLAD van den
n°. 32,
1s54.
in bet ni
TWAALFDE JAARGANG,
iï«r Gq^
Dit Weekblad wordl eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz.te Nieuwcdiep.
De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert tich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
M A A W A G
AD VERTEIVTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des
middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels
is GO centen, voor eiker, regel meer 15 centen,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
1 A U C F S !I S,
De zege der constitutionele beginselen schijnt thans, in Spanje,
voor goed te zijn verzekerd. Een spoedig herstel van de orde en
rust, de terugkeer tot den arbeid en van het openbaar vertrouwen,
zullen daarvan de eerste weldadigo gevolgen zijn.
Yoor altijd betreurenswaardig blijven nogtans de geweldige mid
delen, die het spaansche volk te baat nam, om zijne grondwettige
regten en vrijheden te verdedigen en voor onherstelbare vernieti
ging te behoeden. Nog treuriger is de indruk, dien de proclama
tie van Koningin Isabella op elk constitutioneel gemoed moet
maken; want het koningschap wordt ervan al zijn prestige beroofd;
het staat smeekende voor het Volk en biedt, bijkans knielende,
aan wat het nimmer had behooren te ontnemen.
Wat is de oorzaak, dat zooveel burgerbloed is vergoten, dat
eene geheele Natie naar de wapenen heeft doen grijpen? Wie
draagt de schuld van de beklagenswaardige vernedering, waartoe
het Koningschap in Spanje is geraakten waaruit vele jaren van
goed bestier het te naauwernood zal kunnen opheffen?
Het zijn de verderfelijke raadgevingen eener camarilla, voortge
stuwd door de anti-constitutionele ontwerpen eener Koningin
moeder, tegen wier heilloozen invloed Isabella niet bestand was.
Aan het spaansche volk werd ontnomen, al wat de Grondwet
het had geschonken. De Vertegenwoordiging bestond niet meer;
posten en bedieningen werden aan gunstelingen weggeschonken
en, terwijl handel en nijverheid kwijnden, verrijkten enkelen zich
met de opbrengst van gedwongen leeningen; werd de vrijheid van
drukpers vernietigd; ging de veiligheid van personen en goederen
verloren, en zwaaide de willekeur onbeperkt den staf. Niet in één
slag werd dat alles ondernomen; de reactie ging langzaambijkans
ongemerkt haar slopenden gang en onder den schijn van eerbiedi
ging der Constitutie, werd zij met voeten vertreden. Aan het volk
was de gelegenheid benomen, zijne gedachten te openbaren; het
bezat geen wettig middel meer, om do handelingen der Kegering
af te keuren, want de werking der Vertegenwoordiging was verlamd.
Is het dan wonder, dat onder zulke omstandighedentoen de
maat der verdrukking, der willekeur en der reactionaire hof-
intrigues vol was het spaansche Volk, als éénig redmiddel, ge
bruik maakte van het //regt tot opstand?" Zelfs de antirevoluti
onaire Stahl zegt: »Er zijn gevallen, waarin de drang van na
zi' tuurlijken of zedelijken nood zoo geweldig tot opstand aanzet, dat
het geen mensch past, hem, die er toe overgaat, te vonnissen,
en de uitkomst het verzet als eene noodzakelijkheid schijnt te
regtvaardigen." Zijn die gevallen niet in Spanje in ruime mate
aanwezig geweest?
Wij hebben het reeds vroeger gezegd en herhalen het hier: de
opstand was niet gerigt tegen het Koningschapmaar alleen tegen
den heilloozen invloeddie de Koningin diets maaktedat het
Volk geboren was, om Haar te dienen; dat zij zich om 's Volks
regten en vrijheden niet had te bekreunendat de Natie onver
schillig was jegens de verbreking harer Constitutie; den invloed,
die, door de Kroon te vleijen en haar eene magtvoorte spiegelen,
welke Haar niet toekwam, alleen werkte in zijn eigen belang en
in dat van enkele aristocratische familiën.... en tot reddeloozen
ondergang van die Kroon.
Voor de eer en de waardigheid der Kroon heeft de Koningin,
te laathelaasde waarheid ingezienen de waarachtige verdedi
gers van het constitutionele Koningschap weten te onderscheiden
van vleijers en eigenbelangzuchtige hovelingen. Door de vermetele
aanslagen dezer laatsten werd de Kroon nu, wilde zij niet alles
verliezengedrongen in het stof te knielen voor het Volk en als
het ware te smeekendat het nu toch gelieve aan te nemen wat
door eene reactionaire hofpartij zoo onregtmatig was ont
nomen.
Hét schouwspel is bedroevend, maar de leering is groot.
(Grondwet.)
aTEEUWSTIJDIWÖÜ 11.
HELDER en NIEUWEDIEP29 Julij 1854.
Z. M. heeft den schont-bij-nacht J. Enslie, minister van
marine, bevorderd lot vice-admiraal.
Men berigt uil Schiedam. Het alhier te huis beboe
rende barkschip, Proleus, gezagvoerder L. van Wagten-
donk, was zeilende langs de kust van China, toen 20 De
cember 1853 des ochtends, bij stormweder en hooge moei-
jelijke zeo, vooruit een visschersvaartuig werd gezien,
hetwelk seinen deed om opgemerkt te worden. Onverwijld
er op aanhoudendovond men het in zinkenden slaat met
zes personen, die den dood voor oogen hadden. Redding
aan te brengen was niet gemakkolijk met de gewone sloep
viel er niet aan te denken, en, zoo men het uitzetten der
groole boot had willen beproeven bestond er allo kans h
te zien verbrijzelen. Het gelukte een eind dik
boord der visschcrs vast te krijgen, door het met vair: