1T IZ U W O TIJ D I ïr O S 1T.
Weiding der telegrafische lijnen, tot al het welk het vorig minis
terie den grondslag legde, wil voortzetten. Aangenaam is het te
vernemen, dat onze handel, scheepvaart en scheepsbouw in vol
doenden toestand verkeerendat de staat der geldmiddelen gunstig
is, dat tot vermindering van lasten, binnen zoodanige grenzen
als door eene gepaste behoedzaamheid worden voorgeschreven, kan
worden besloten, terwijl met het delgen van schuld kan worden
voortgegaan.
Wij hebben hierbij een paar opmerkingen. Vooreerst: dat de
negen mannendie ten vorigen jare het voorstel deden tot af
schaffing van den accijns op het geslagt, en toen zoo heftig wer
den aangevallen wegens hunne stelling, dat vermindering van lasten
bij den gunstigen staat der geldmiddelen mogelijk was, volkomen
worden geregtvaardigd; en ten andere, dat wij hopen dat die
gepaste behoedzaamheid niet zoo ver zal gaan, dat de verminde
ring der lasten door niemand gevoeld Zal worden, zoodat men
niet eenmaal van deze belofte zinge:
Veel beloven, weinig geven,
Doet de gekjes in vreugde leven!
De toezegging, dat ook de belangen van onderwijs, wetenschap
pen en kunst niet uit het oog worden verloren, een ontwerp van
wet over het lager en middelbaar onderwijs zal worden aangeboden
en een over het hooger onderwijs in bearbeiding is, eindigt met
de volgende raadselachtige periode.
Inmiddels zal u de gelegenheid worden gegevenom van uwe
belangstelling in onderscheidene wetenschappelijke inrigtingen te
doen blijken." Raadt! Raadt! wat is dit! Er schijnt het gerucht
te hebben geloopen dat menmisschien onder een gewijzigden vorm
het onder het vorig ministerie begraven koninklijk Instituut weer
uit het graf zoude willen oprigten. Wij kunnen het niet gelooven.
Er zijn van die dwaze instellingen, die blijven leven, omdat zij nu
eenmaal leven, ofschoon zij buiten den tijd geraakt zijn. Zij kun
nen op die wijze zeer lang leven; maar zijn zij eenmaal weg, dan
is elke proef om ze weer op te wekkenbelagchelijk.
Met het slot der troonrede zal ieder vaderlander zich gaarne
vereenigen.
Met dankbaarheid hebben wij te erkennende menigvuldige
u zegeningenwelke ons worden geschonken. Het hangt voor een
h groot deel van ons zeiven af, het bezit daarvan te bestendigen.
Daartoe is vooral noodig eensgezindheid en wederzijdsch vertrou-
a wen aan te kweeken, steeds en voor alles het heil des Vader-
lands voor oogen te hebben. Moge de Almagtige ons hiertoe
h licht en kracht verleenen!»
Wij hopen, dat de ministers en hunne aanhangers zullen toonen
dat deze woordendie zij den Koning in den mond hebben ge
legd uit het hart waren gekomen dat de personaliteiten de insi-
nuatien, dat het zoeken naar geheime bedoelingen, die menigwerf
de vorige zitting ontsierden, niet meer gehoord zullen worden en
dat men in de kalmte en bezadigdheid en betamelijkheid van vor
men een voorbeeld mag nemen aan de leden der constitutionele
partijdie hoe ook in de vorige zitting aangevallennimmer de
plaats waar zij zaten, noch de zaak, waarvoor zij opkwamen, uit
het oog verloren.
HELDER en N1ECWEDIEP, 23 September 1854.
Do heer W. J. Hidde Gok is erkend als consulair
agent van Rusland, voor de havens en kusten van Texel,
Vlieland en Terschelling.
- Met hoevele moeijelijkheden de kapiteins der koop
vaardijschepen in Australië te strijden hebben kan blijken
uit het berigtdat in Febr. j 1.van het schip Dorolhea
kapt. v. d. Kolf, al de matrozen, benevens de zeilenmaker
en bootsman weggeloopen zijn, zoodat de kapitein genood
zaakt was twee matrozen aan te nemen om hel schip naar
Batavia te brengen, ieder legen 45 pond sterlings, welke
reis juist in eene maand volbragt was. In plaats van met
18 man, waarmede hel schip uit hel vaderland vertrokken
was, moest die reis met 10 man gedaan worden. Van het
schip Cornelia kapt. Visser, waren nog meer personen weg
geloopen, zoo dal de kapt. haast niet wist hoe hij de reis
zoude vervolgen.
Onder de vele beriglen uit het kamp van Zeist,
moge hel volgende eene plaats vinden. Het is een uittreksel
uit een brief van den 11 dezer, aan eerien heer geschreven:
Ik ben gepasseerden zondag met mijne vrouw en mijn
zoon naar het kamp geweest. Toen ik daar kwam, ging
ik naar de wacht en vroeg aan den officier of wij met ons
drieën moglen passeren en dat werd ons toegestaan. Wij
wandelden al voort, lot dat wij voor 's Konings tent kwamen;
toen wij die stonden te bezienpasseerde ons een generaal
en hij groette mij en ging toen naar Zijne Majesteit, en die
vroeg wat aan hem, en aanstonds kwam do Koning op ons
aan en sprak tot mij deze woorden:
Wie zijt gij? ik anlwoorde, ik hen K....tolgaarder
aan do doornhaag buiten A.......t. Toen vroeg Zijne Ma
jesteit: daar die niooije bloemen aan de deur staari Ja
wel, Sire! En bij welk korps hebt ge geslaan? Bij
do artillerie ei: ben gedecoreerd bij Waterloo. Treed voor,
ridder! Ziet, heeren generaals en officieren, hier toon ik u
een oud en grijs soldaat van Waterloo! en toen kwam er
een oploop van volk en soldaten, en de Koning trad een
weinig voorwaarts met mij en sprak tol de soldaten deze
woorden: Ziet hier, soldaten! hier hebt ge een ouden grijzen
soldaat van Waterloo roept Ier zijner eere driewerf hoerah
Dit geschiedde, waarop mijne vrouw en zoon begonnen Ie
weenen. 7>. M. seide: Weent niet, het is ter uwer
eer, en Z. M. stopte mij een muntbiljet van ƒ10 in de
hand, en ons groetende, verwijderde hij zich. Nu kunt gij
u wel voorstellen hoe hel mij was; zij zouden mij wel uit
het kamp hebben willen dragen," enz.
Do bevelhebber in het kamp van Zeist heeft aan de
troepen de volgende dagorder uitgevaardigd
Het doel onzer vereeniging is vervuld. Met een waar
genoegen zag ik den yver in 's Konings dienst, die aller
wapenkorpsen dezer tijdelijk vereenigde divisie zoo gunstig
onderscheidde.
Do volbragle oefeningen, de voorbeeldige krijgstucht en
goede orde verwierven ons 's Konings hooge goedkeuring,
zoo als onderscheidene dagorders getuigen, op HD. hijzonder
verlangen aan de divisie uitgevaardigd.
Ontvangt dan ook mijnen dank voor uw aller medeweking
lol het veikrijgen dezer gunstige uitkomsten onzer vereeniging,
en tevens mijnen opregten wensch, dat het u allen voort
durend wel moge gaan."
Te Herford is door een tuinman de proef genomen in
hoeverre do door de ziekte half en heel bedorven aardap
pelen nog kracht bezitten om te ontkiemen. Hij liet in het
vorige jaar de bij het rooijen der vroege aardappelen wegge
worpen bedorven exemplaren bijeenbrengen en die op een