WEEKBLAD van dm Me°e» EN BET De Redevoering van den heer van Foreestop 21 IVov. 1854. TWAALFDE JAADti.f AO, N\ 49, Dit VYoekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER JBz.te JYieuweditp De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert fcich bij de Boekhandelaren en Postkan- toren zijner woonplaats. MA AO .aoi0" "Et 1854. ADVERTENTIES gelieve men ongezegeld aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. DECEM3E R. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOOGEN enz' Wanneer wij de rede die de heer van Foreest in de zitting der Tweede Kamer van den 21 November uitsprak, tot een voor werp van onze beschouwing nemen, dan is het niet., omdat wij ons daarmede gaarne verecnigen, maar omdat wij het niet ongepast achten niet den afgevaardigde uil ons district in nadere kennis te komen. In zijne bekende redevoering van het vorig jaar lag reeds een groene lint, maar de ééne onvergetelijke koe maakt zulk een effectdat meu hel overige van de schilderij als uit het oog verloor. Wij zien nu na verloop van één jaar het groen versterkt zelfs een zekere affectatie 0111 den meester na te apen, doorschemeren. Die naaperij mcenen wij reeds dadelijk in zijne inleiding op te merken, wanneer hij zijn gevoelen doet kennen, dal er in de Kamer wel eens over beginselen mag worden gesproken al zijn de praclische resultaten daarvan voor het oogcublik niet zigtbaar. Hierin lag ook het streven van den heer Groenom over groote beginselen zonder practisch doel Ie redeneren, waarbij de discussie niets won. Maar de heer Groen had een groot voordeel boven zijn jongen navolger. De geestigheid, de scherpzinnigheid, waarmede deze in het sterkste harnas zijner tegenpartij nog een gaatje wist Ie vinden, waarin hij de fijnste punt zijner salyrc mcdoogenloos wist in ie brengenontbreken nog aan den heer van Foreest. Een ander punt van gelijkheid is, dat men even als bij den heer Groen na de lezing van de redevoering van den heer mm Foreest wel verneemt wat hij niet wil, maar niet wat hij dan wel wil. Want zijn uitroep individuele vrijheid dat is mijne leuze!" is holle klinkklank of naar de letter opgenomeneen beginsel dat Staat vernietigt. De heer van Foreest zegt »de vertegenwoordigers van een «beschaafd volk moeten tusschcnbeide ecnige oogenblikken besteden «met het onderzoek naar die beginselen van regtwier misken- «ning vroeger of later op den ondergang van den staat uitloopt. Dat de miskenning van het regt tol ondergang van den Staat moet leiden is niet twijfelachtig. De hcchtstc steunpilaren ja de voorwaarden sinc qua nonvan den bloei van den Staat zijn vrijheid en regt maar wal nu die groote beginselen van regt zijn, waarover de Tweede Kamer van tijd lot tijd ecu dispuut- collegic (volgens den heer van Foreest) behoort te houden is '§,v f,v"S ons zeer duister. «De behoefte voor zoodanig dispuut collcgie vindt de heer van Foreest ook in het verschil, dat er nog beslaat over de wijze, waarop moet worden geregeerd0111 orde en vrijheid op den duur hand aan hand te doen gaan. Er zijn, zegt hijnog twee rigtingeu waarvan de eene op vernietiging van vrijheid en orde door anar chie en de andere op het verkrijgen van betere waarborgen voor vrijheid en orde uitloopt. Ook wil hij de beginselen bespreken omdat hij niet blindelings liet gouvernement wil vertrouwen, hel moet toonen het onderscheid «altijd voor oogen te hebben, dat er is iusschen vrijzinnigheid vrijheidszinHet gouvernement moet niet den weg op vanvrij- zinnigen vooruitgang, maar van vooruitgang op den goeden weg, op den weg der vrijheid." Tot welke rigling behoort, nu de heer van Foreest? wat on dcrschcid is er Iusschen vrijzinnigheid en vrijheidszin wij kennen geen ander onderscheid dan dat hel laatste beter Hollandsch is dan het eerste, maar dat vrijzinnigheid niets anders heleekent dan de zin, de zucht voor vrijheidvoor zoover die met orde ge paard kan gaan. Individuele vrijheidzegt de Heer Foreestis zijne po litieke leuze. Fik gouvernement die haar voorstaat zal in hem ecu bondgenoot vinden. Haar te bevorderen door allcngskens en met voorzigtighcid den werkkring van de staatszorg de benioeijin- gen van den wetgever in le krimpen moet het streven van den staatsman zijn. In de praclijk schijnt de Heer van Foreest echter op die leuze nog al ecnige uitzonderingen loctelalen. Immers zal de individuele vrijheid van de leden der godsdienstige gezindten niet door de wet op de kerkgenootschappen zijn toegenomen en in het laatst des vorigen jaars bestreed hij galopperende op ééne Koe, de indivnducle vrijheid aller slagers, aan wie de negen voorstellers tot afschaffing van den accijns op het geslagt. een ruime vermeerdering van indivi duele vrijheid hun beroep wilden verschaffen en weldra zullen wij zienof de individuele vrijheid der turfvcrvccners genade in zijne oogen zal vinden. Maar hij dit beginsel van den Heer van Foreest hegrijpen wijniet !hoc hij kan spreken van eene onoverkomelijke klovedie hein van.de constitutionele partij scheidt. Hadden wij mjh-TTTr^mivcrnein'ént wiens strekking meer daarheen was, 0111 J^udjvjJuelol^ichtéii der

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1854 | | pagina 1