WEEKBLAD vas des HELDER ES HET NIEUWEDIEP. N°. 15. HEr g0# 1835. 9ERTIEKUE JAAUU.tVU, Dit Weekblad wordl eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz. t te Nieuwediep De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert rich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. 91 A A If D A G ADVERTENTIES gelieve men ongezegeld a*n den Uilgever in Ie zenden, uiterlijk Zaïurd.igs des middags len 12 ure; de prijs van 1 lol 4 regels is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. 9 APRIL.. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOOGEN enz. Ontwerp van wet tot regeling der voldoening van kosten van overbrenging naar, en plaatsing en verzorging in bedelaarsgeslichtenvan bedelaars en landloopers en kinderen van dezen. Onder dezen bescheiden titel wordt aan de goedkeuring der wetgevende magt een despotische maatregel voorgedragendie men in een beschaafd land onmogelijk zoude achten. Onder den vorm van de regeling eener voldoening van kostenwil men de wetgevende magt op het gebied der regterlijke raagt doen treden. Bij koninklijke besluiten is in der tijd bepaalddat de kosten van overbrenging naar en van verzorging in de koloniën van bedelaars die in gevolge regterlijk vonnis derwaarts werden gezondenzouden komen ten laste van de gemeente, waar de bedelaar zijn domicilie van onderstand had. Bij den weinig ontwikkelden publieken geest, bij de algemeene onbekendheid met de staatsregterlijke bevoegdheden werd er vroe ger zelden onderzocht, of bij een koninklijk besluit datgene ge regeld werdwat tot de bevoegdheid des konings behoorde. Genoeg was het, zoo er slechts een koninklijk besluit was, om gehoor zaamheid te mogen verwachten en men weet, dat dikwerf bij koninklijk besluit geregeld werd, wat tot de bevoegdheid der wet gevende magt behoorde. Langzamerhand is men wakker gewordende verbindbaarheid van menig koninklijk besluit werd betwist, en zoo kwam ook ter toetse de vraag; n of de kosten die het gevolg zijn van een reg- terlijk vonnis, bij koninklijk besluit, ten laste van bijzondere gemeenten gebragt konden worden." Door de vraag te stellen hield het bijna op eene vraag te zijnalle bevoegden beantwoord den haar ontkennend. In 1847 weigerden 18 gemeenten die kosten aan het Rijk te voldoen; de Regering had den moed niet, om de weigerenden in regten tot betaling op te roepen. Men mag aannemen dat de Regering zelve haar stelsel onverdedigbaar achtte, maar door er niet aanteroeren zich vleide, dat het groote aantal in de oude gewoonte voortgaande, zoude blijven betalen. Intusschen nam het getal weigerende gemeenten jaarlijks toe, en bedroeg in 1848, 40; in 1849, 68; in 1850, 65; in 1851, 86; in 1852, 136; in 1853, 226; zoodat men weldra het jaar zag naderen, waarop alle gemeenten zouden weigeren die ^kosten te betalen. Ieder herinnert zich, wat bij de deliberatien over de armenwet gebeurd is, de regering had eene bepaling voorgesteld, waarbij voor het vervolg die kosten ten laste der gemeenten gesteld werden. Die bepaling werd verworpen, maar den volgenden dag met eene geringe wijziging op nieuw voorgedragen en toen tot verbazing der aanscliouwers aangenomen. Die wet kon echter alleen voor de toekomst werken; maar wat zoude men met het verledene doen? Men kon zich slechts twee wegen voorstellenof dat het gou vernement, te vrede, dat er zoo vele gemeenten nog zoolang 'had den betaald, en voor de toekomst verzekerd, het verledene onaan geroerd zoude laten en de zaak doen vergeten; of wel dat de Regering, indien zij meende regt te hebben te vorderen, een eisch b. v. tegen de weigerende hoofdstad zoude instellen, ten einde dat regt te doen gelden. Was Amsterdam eenmaal bij een regterlijk ge wijsde tot betaling veroordeeld, geene der overige weigerende gemeenten zoude een ander proces hebben gewaagd. Maar voor het ministerie v der tegenovergestelde rigting" was nog een ander middel open en dat is om door een wet zoodanige middelen het gouvernement in handen te gevendat alle tegen spraak onmogelijk is. Men wil nu de wetgevende magt doen decideren, dat de wei gerende gemeenten ongelijk hadden; zonder vorm van proces, zonder hooger beroep. De molenaar van Sans Souci zei tegen Frederik den Groote, die hem dreigde zijn molen omverte halen, dat er d^n toch nog regters in Berlijn waren. Onder onzen constitutionclen regeringsvorm zullen wij minder veilig zijn, dan onder den bijna onbeperkten Frederik den Groo te, wanneer het aan het ministerie der tegenovergestelde rigting gelukt, om op deze wijze aan de gemeentenhare regters te ont nemen en haar door de wetgevende magt de mogelijkheid om hare regten te doen gelden te ontrooven. Nooit loopt de vrijheid meer gevaar, dan wanneer de regter zich tot wetgever opwerpt, of de wetgever de plaats van den regter in neemt;die vereeniging van wetgevende en regterlijke magt in dezelfde handendat is oostersch despotisme. Indien een volgende keer de regering tegen een particulier een vordering heeft, welk een gemakkelijke weg is er geopend. Procederen? volstrekt niet; de regter mogt den weigerende eens gelijk geven! Een klein wetje, dat ieder, die niet betaalt, wat het rijk pretendeert van hem te vorderencellulair zal worden opgesloten tot dat hij voldaan heeft. Probahm est. Het is zeer opmerkelijk, dat ofschoon van 1847 af, allerlei schakeringen van ministerien elkander zijn opgevolgd geen één

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1855 | | pagina 1