zekeringen, dat hij berouw over zijne misdrijven gevoelde werd Leblond gedurende den nacht bij wijze van voorzorg !i in het cachot opgesloten. Die maatregel was niet nutteloos, hij was zelfs niet voldoende. Gedurende den nacht boorde de onbeschaamde dief, met behulp van een ijzeren haak, die hij boven het behoud der juvveelen verkozen had, een gat in den muur zijner gevangenis en geraakte daardoor in eenen gang van hel bij zijne cel gelegen tribunaalhy sloop voorts naar het kabinet van den regler van instructie mot wien hy kennis had gemaakt, nam de horologies, do ju vveelen en de gelden die den vorigen avond als bewijsstuk ken aldaar gedeponeerd waren, weder in bezit maakte zich meester van eenige andero voorwerpen naar zijne gading verscheurde de bladen van het register dat de legen hem ingestelde beschuldiging bevatte; eigende zich twee paspoor ten toe, die hij onder de proefstukken vond, en nam ver volgens, met zijn buit beladen en van goeda pupieren voor zien d8 «lugt. De gendarmerie heelt vergeefsche nasporingen in het werk gesteld om dezen sliinmen en gevaarlijken boosdoener te achterhalen. - Uit Trebisondo worul dd. 20 Oct. het volgende geschre ven: In de armenische gebergten is reeds het koude herfstweder met regen en sneeuw begonnen en maakt de slechte toestand der wegen bijna elko operatie onmogelijk. Men is daarom ook te Erzerunt niet weinig wegens het lot der van daar vertrokken expeditie bezorgd, welke 12000 lastpaarden slerk en met amunitie en proviand voor Kars bela den, naar die belegerde stad vertrokken is. Omer Paeha bevindt zich reeds met een gedeelte van zijn leger op weg naar Tiflis, en het is zeker de laatste vertwijfelde poging der Kussen, om hen van daar naar Erzerum te lokken, dat zij Kars weder naauvver insluiten en allo toebereidselen maken, als wilden zij in de dalen van Kars winter kwartieren opslaan." De Times, die onlangs, tijdens de in Engeland heer- schende vrees voor gebrek aan klinkend ruilmiddel zelve gewaagde van eene nieuwe russische geldleening in de Ver- ecnigde Staten en in Nederland zegt thans dat het onge gronde dier geruchten algemeen erkend wordt. Tevens zegt het bladdat Rusland en inzonderheid de u russische schatkist meer en meer gebrek aan geld krijgen daar zij groote sommen voor oorlogsbehö'eflen aan het bui tenland hebben moeten betalenterwijl de steeds dulendo wisselkoers den heimelijken uitvoer van goud uit Rusland moet aanmoedigen. Evenwel wordt het te Sl. Petersburg waarschijnlijk geacht dat het geldgebrek nog eenige maan den verborgen gehouden kan worden terwijl het gouverne ment inlustchennaar gezegd wordt, eene aanmoediging lot verdere verwering vindt in de hoop, dat er eenige voor het zelve gunstige gevolgen kuunen voortkomen uit de slechte uitkomst van den graanoogst in Frankrijk uit do schaarsch- heid die de geldmarkten van westelijk Europa bedreigde en uit pogingen om lusschen Engeland en de Vereenigde Stalen twist te stoken." Eene omslandighsid welke niet weinig bijdraagt om de tegenwoordigo geldkrisis in haren geheelen omvang to be grijpen, is, dat den ganschen lijd van don oorlog door eene socn van niet minder dan 100,000 cZ wekelijks van Londen naar do Ki'im inoost gezonden worden, en dal een gelijke afvoer van goud wekelijks te Parijs plaats had. Het goud, dat in vredestijd aan soldij en arbeidsloon op het einde der week uitbetaald wordt, vloeit in den loop der week weder naar de hoofdaders terug. Met goud dal naar de Krim ge zonden werdverloor zich met het bloed in do steppen van de Krim, of kwam hoogstens den Grieken, Muzelman nen of Joden ten bate. Verder moot men bedenken, dat oorlog even goed eene indusleriele onderneming is als ieder andere, en dat het kapitaal zich telkens in grooler massa op zoodanige ondernemingen werpt wclko groote winst belo ven. Hel kapitaal kent geene nationaliteit, en men behoeft zich derhalve niet to verwonderen, dat Rusland, hetwelk even goed als Frankrijk en Engeland eene indusleriele on derneming van dien aard aanvaardde, langs verschillende wegon zich ongeveer 7,000,000 cZ in goud wist te verschaffen. Gricksch papier is een fijn papier, en russische vijf en vier en eeu half proc. zijn als garantie door eenen kapitalist, tot welke natie hij ook 'behooreri mag, geenszins to ver smaden. Als Rusland het eerst om geld te hekomen zich eiken prijs liet welgevallen, hebben engelsche of fransche kapitalisten zich daarover even weinig te beklagen, als zij zich over Napoleon I beklaagden, toen bij voor het engelsche pond goud 25 u 30 shillings bereid was te be talen en iedereen weetdat Napoleon tegen dezen prijs millioenen ponden vond, die over Galais en Boulogne naar Frankrijk gesmokkeld werden. Men weet dat in den jong- slen lijd Frankrijk na de bondgenoot van Engeland ge worden te zijnmassa's van goud uit Engeland trekken kon, zonder tot smokkelen zijne loevlugl te nemen. Of dit engelsche goud naar Rusland vloeide of door fransche speculatien van meer dan dubbelzinnigen aard verslonden werd valt niet te onderzoeken. Zoovee) staat vast, dat de ze afvoer van engelsch goud de engelsche geldmarkt zelf in geene geringe verwarring brengt, en do engelsche bank zich genoodzaakt zag, bel disconto to verhoogenen hel goud duurder te maken om aan den te grooten afvoer perk te stellen. Uil Hamburg schryft men d.d. 6 Nov. het volgende: Een arbeideisopsland van denzelfden aard en met het zelfde doel als vroeger in andere oorden van Zweden, heeft onlangs, volgens beriglen van daar, ten gevolge van de stijgende graanprijzen ook te Lilie Edet in Wer.ersborg-Lan plaats gehad. Het rumoer schijnt aldaar zoo groot geweest te zijn, dat de dislricls regering het noodig geacht heeft een compagnie soldalen derwaarts te zenden. Acht arbeiders zijn gevankelijk naar Wenersberg overgebragt. Men is tegenwoordig in Zweden ijverig bezig om middelen in het werk te stellen, ten einde het misbruik van sterken drank hetwelk den Scandinaviers als aangeboren is, tegen te gaan. Burgerlijke §iancB van 3 II) INovember 1355. GEHUWD: J. Vader en N. Noot. D. F. Arpeau en T Spigt. C. Kort en A. G. Smit. A. F. H, JBlokkoff en J. Kuiper,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1855 | | pagina 2