WEEKBLAD van den en het f JW. 18. MAANDAG 1856. 28 APRIL. NIEUWST IJDIWGE 31. Dit Weekblad wordt eiken maandag-morgen uitge geven bij C. BAKKER Bz., te Nieutvediep. De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkantoren zijner woonplaats. ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan den Uitgever in te zendenuiterlijk Zaturdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels is GO centen, voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegolregt voor elke plaatsing. VEERTIENDE JAARGANG. HELDER en NIEUWEDIEP26 April 1836. Naar men zegt, is den 13 Maart 11. door den heer Guillaume Morelwonende te P a r ij s aan het nederlandschc gouverne ment de aanvrage om concessie voor een spoorweg van hier naar Amsterdam ingediend. Het schijnt, dat het waarborgskapitaalwelks storting van den concessionaris zal gevorderd worden, ongeveer drie honderd dui zend guldens zal bedragenwelke som tot dat einde reeds be schikbaar zou zijn. De spoedige aanvang van deze onderneming zou dus grootcn- deels afhangen van den ijver der administratiën en besturen, in wier handen die aanvrage wordt gesteld om daarop te berigleii. Moglen deze regelen hen aansporen om daarmede al die haast te maken, welke dit belangrijk onderwerp zoo zeer verdient! Het verhaal van de aanranding en berooving van een persoon in de nabijheid van de begraafplaats dezer gemeente op jl. maandag avond, heeft, gedurende deze week, vele monden bezig gehouden. Het gerucht van de arrestatie van den verinoedelijken dader heeft zich reeds verspreidofschoon het onderzoek van de policie tol heden toe nog niet tot dc ontdekking van de waarheid heeft geleid. De zaak komt echter velen zoo verdacht voor, dal het wen- schelijk is, dat óf de dader óf het bedrog ontdekt worde. In eene hierachter geplaatste advertentie van den landman G. Brouwer, waarop wij de aandacht onzer Lezers vestigen, wordt eene lasterlijke aantijging betrekkelijk deze zaak aangetoond. Op den 13 Mei 1836 moet worden voorzien in de vervul ling der plaatsen van de leden der Provinciale Staten die met den eersten Dingsdag van Julij aanstaande moeten aftreden, zijnde voor het hoofd - kiesdistrict den Helderde hccrenJ. Schoon en J. L. Kikkert. Jl. Woensdag zijn bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal de beraadslagingen gehouden over het wetsontwerp, strekkende lot verhooging van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor 1836, tot daarstclling van een nieuw droog dok te Willemsoord. Dc voorgestelde verhooging beliep 200,000, maar dc geheele uitgaaf werd geraamd op /'950,000, hoezeer zij nog niet juist te bereke nen was. Veelvuldig waren de aanmerkingen, die door verschil lende leden tegen het wetsontwerp werden ingebragt. Mcu vond hel ongeraden om bij suppletoire begrooting de eens vastgestelde gewone begrooting met een zoo aanzienlijk bedrag te overschrijden en dat wel voor eene uitgave, die in het najaar van 1853 kon worden voorzien. Men betwijfelde het, of hel als uitgemaakt kon worden beschouwd, dat het bouwen van een nieuw droog dok te Willemsoord de weuschelijksle zaak ware. Integendeel opperden eenige leden het denkbeeld, om veeleer drijvende drooge dokken aan te leggenhetgeen minder kosten zou vorderen en die in korter tijdsbestek zou kunnen worden daargesteld. De mccningen daaromtrent liepen zeer uileen, zoodat sommigen het voorstel van het gouvernement als het meest aannemelijke beschouwden, terwijl anderen aan het denkbeeld van een of meer drijvende dokken de voorkeur gaven. Vrij algemeen klaagde men over gemis aan be hoorlijke toelichting en opheldering, zoodat menden Minister wel in overweging gaf, omtrent de voorname puntendie hier in aan merking komen, een nader onderzoek inlcslellen. De lieer v. Akerlaken heeft inzonderheid doen uitkomen, dat eenige jaren geleden, de Kamer, op grond van rapporten van deskundigen en verzekeringen van toenmalige ministers, aanzien lijke geldsommen had toegestaan om de schipsluis te herstellen, terwijl dan het drooge dok, immers dat zeide men toen, wel 10 a 20 jaren zou kunnen worden behouden. Hoezeer dat nu wel andere ministers waren, bragl de ondervonden teleurstelling toch een onaangenameii indruk te weeg en dit gaf de heer Groen van Prinslerer zelf aanleiding om te vragenwelken waai borg het onderzoek bij de beide Kamers aan de natie geeft, als er zoo weinig rekening op plegtigc, slellige en herhaalde verzekeringen van ministers kan worden gemaakt. De Minister van Marine heeft het wetsontwerp verdedigd en de noodzakelijkheid aangetoonddat er een vast dok werd aangelegd, terwijl hij niet kon treden in hel denkbeeld om nieuwe proefnemingen tot herstel te doenwaar voor waarschijnlijk slechts nutteloos geld zou worden besteed. In den loop der discussie was er op gewezendat zich te Amsterdam eene bijzondere onderneming gevestigd had, die geneigd was voor hare rekenig een drijvend droog dok aaii het Nieuwediep aan te leggen. De Minister heeft deswege eenige inlichting gegeven, waaruit bleek, dat de Regering er niet van af is om met die onderneming in overleg te treden, vooral omdat dit drijvend dok binnen een jaar gereed zou zijn, maar dat daarbij alles van de voorwaarden afhangt, daar die onderneming gedurende eenige jaren eenige subsidie verlangt. Dat nam niet weg, dat de Rcgering^rp" de vestiging van een eigen vast dok bleef aandringente /heer omdat dit doelmatig was voor de grootc oorlogsvaartuigen-ding

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1856 | | pagina 1