WEEKBLAD van den
HELDER en het MDIEP.
VERKIEZING
MAANDAG
BIJ DIT NUMMER BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
van een lid der Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Dit Weekblad wordt eiken maandag-morgen uitge
geven bij C. BAKKER Bz., te Nieuicediep. De prijs
•3 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden
franco -per post 90 cents. Men abonneert zich bij de
Boekhandelaren en Postkantoren zijner woonplaats.
ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan den
Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des middags
ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels is 60 centen,
voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen
zegolregt voor elke plaatsing.
ZESTIENDE JAARGANG.
Ofschoon de redactie in de laatste tijden zich weinig met staatkundige
onderwerpen heeft bezig gehouden, acht zij het zich niet veroorloofd bij de
ophanden zijnde verkiezing in ons district het stilzwijgen te bewaren.
Twee aanbevelingen staan tegen elkander over.
Van de eene zijde wordt aangedrongen op de herkiezing van den heer
Mr. K. A. Poortman; van den anderen kant zien wij den heer Gevers
van Endegeest voorgedragen.
De eerste vertegenwoordigt de rigting van het thans bestaande ministerie
de andere het afgetredenewaarvan hijals minister van Buitenlandsche
Zaken, een lid uitmaakte.
De kiezers zullen dus door hunne keuze kunnen doen kennen, of zij de
rigting van ons tegenwoordig bewind willen steunendan of zij daartegen
vijandig gezind zijn.
Na den val van het ministerie Thorbecke in 1853 hebben "wij onder
verschillende proefnemingen van achteruitgang geleden.
Eerst zagan wij het ministerie van Hall, door kerkelijke agitatie
aan het bewind gekomen, maar zijne bondgenooten spoedig verloochenende,
in de aristocratische rigting van voor het jaar 1848 zich bewegende;
daarna het ministerie van der Brugghen-Simons, waaraan
eerstgenoemde eene sterk anti-revolutionaire kleur gaf, en waarbij de heer
Gevers van Endegeest zich aanslooteen ministeriedat zich
door overgroote zwakheid en beginselloosheid heeft doen kennen.
De constitutionele partij, wier beginselen in 1848 hadden gezegevierd,
maar door ongelukkige en kunstmatig geëxploiteerde omstandigheid in 1853
verzwakt was geworden, aan hare beginselen met kalmte vasthoudende
zag langzamerhand weer haren invloed toenemen en versterkte bij de natie
het beseï, dat alleen bij haar de ontwikkelimg der regten en vrijheden, die
de grondwet van 1848 geschonken had, te verwachten was.
De Koning heeft die behoefte erkend, en in het voorjaar een ministerie
in hét leven geroepen, dat ruiterlijk als handhaver der beginselen van 1843
is opgetreden.
De heer Rochussen, vroeger afgevaardigde in ons district, schetste
in de merkwaardige rede, waarbij hij het optreden van het ministerie mo
tiveerde het streven der voorafgaande ministerièn toen hij zeide«Het kan
«aan de aandacht van niemand ontgaan, dat er nog altijd zijn en daaronder
«hoogst achtingswaardige en vaderlandslievende mannen, die getroffen door
«den indruk der gebeurtenissen van 1848, de veranderingen gedurende dat
«jaar in onze staatsregeling gcbragtbeschouwen als verderfelijk voor Koning
«en Vaderland en die daarom, al kunnen zij niet hopen op eene terugkec-
«ring tot instellingen van vroegere tijden, toch zouden wenschen de begin—
«selen en voorschriften, bij de herziening der grondwet daarin gebragtin
«zoo veel mogelijk beperkten zin te zien toepassen."
Terwijl de heer Rochussen de rigting van het optredend ministerie
aanduidde met de woorden
«Tot een betere waardering en een meer algemcene goedkeuring der
«constitutionele begrippen van den tegenwoordigen tijd zamen te werken, en
«voorts wat in het algemeen belang het dringendst gevorderd wordt, spoe-
«dig tot stand te brengen, dit was de bedoeling, waarloe de tegenwoordige
«ministers tot eikander zijn gebragt, en de grondslag, waarop zij het
«bewind hebben aanvaard."
Wel nu I Het verschil dus in korte trekken maar naanwkenrig geschetst
maakt de keuze tussehen de heide kandidaten gemakkelijk.
Behoort men ouder hén, die tot vroegere maar onmogelijke toestanden
zouden wiilen terugkeeren de grondwet in zijne toepassing beperkenof
hare vrijzinnige bepalingen ontduiken en illusoir maken, en daardoor elke
schrede op den weg van gematigden vooruitgang belemmeren, men kieze
Gevers van Endegeest.
Maar wil men ontwikkeling van liet bestaande, waarin alleen leven en
kracht te vieden is, stelt men op prijs wat het jaar 1848 ons geschonken
heeft, men stemme den heer Mr. K. A Poortman.
Wij twijfelen geen oogenblik aan wien de meerderheid der kiezers hare
stem geven zal.
Sinds 1848 hadden wij geen ministerie, dat zoo sterk hare reactionaire
geneigdheid verkondigde, als dat, waarvan Gei-m- van Endegeest lid wapr
Wie herinnert zich niet, hoe het hoofd van dat ministerie verklaarde
li,
in te stemmen met de onverklaarbare redevoering van den beer rau fiAjr--?
waarin deze als een bestrijder der beginselen die in 1789 zegevierajjtau^l