TAMBO
DOUWE EGBERTS
GRAVIN GISELA
Kousenreparaties
5 CENT
ft
TEUN TAKES - H1PP0LYTUSH0EF.
Zit U Krap
met U Brandstof?
Gebr* ten Brinke
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 14 MAART 1942
No. 25.
MUSSERT OVER 1NDIE.
Ons Volk is te goed om te
te gronde te gaan.
„Ik vraag van het Nederlandsche
volk geen wilde uitbarsting van
haat en woede, maar om eindelijk
radicaal te ontwaken uit den roes
van misplaatst vertrouwen en
geloof."
BODEM VAN DEN PUT BUNA
BEREIKT.
„VOLKSGENOOTEN
„De negende Maart 1942 zal voor
immer met een zwarte kool ge>
schreven staan in het boek der
geschiedenis van ons volk. De
vlag Rood-Wit-Blauw werd in
Indië gestreken, zooals eens meer
dan honderd jaar geleden, toen
Indië bezet werd door Engeland,
Nu is geheel Indië bezet door Ja
pan."
Aldus begon de leider van de
N.S.B. de rede, welke hij Dinsdag
middag 13 uur over beide zenders
van de radio heeft uitgesproken.
Mussert vervolgde
Op den zevenden December ver
klaarde Japan den oorlog aan
Engeland en Amerika. Op den
achtsten December verklaarde Ko
ningin Wilhelmina den oorlog aan
Japan. Deze oorlogsverklaring
werd door Japan eerst terzijde ge
legd en uitdrukkelijk werd door
den Japanschen minister-president
medegedeeld, dat alleen Engeland
en Amerika vijanden waren. Dat
beviel Engeland niet en het eisch-
te Nederlandsche vliegers en ma
rine voor de verdediging van Sin
gapore deze hulp werd verleend.
Eerst op den negentienden Decem
ber sloeg Japan terug door het
bombardement van Pontianak.
Dag aan dag hebben wij hier in
het moederland, zoo goed als ons
dat in de gegeven omstandigheden
mogelijk was, de krijgsverrichtin
gen in Indië gevolgd.
Het zal u gegaan zijn als mij,
het was alsof zich 'eeji greep
gelegd had om ons hart en het
bloed daaruit meer en meer
werd weggedrukt. Het pijnlijkst
zal dit geweest zijn voor hen,
die hun leven in Indië hebben
doorgebracht en voor wie de
Indische plaatsnamen zijn ge
koppeld aan vele herinneringen.
Een onafgebroken reeks van ho-
pelooze verdedigingsacties Tara-
kan, Minahassa, Bandjermasin,
Makassar, Ambon, Palembang,
Bali, slag in de Java-Zee slag in
de straat Lombok, Rembang, Ban
tam, Batavia, Soerabaya, Ban-
dong het einde, de overgave, de
volledige bezetting.
De marine, de luchtmacht, het
leger, zij hebben zich tot het ui
terste gegeven, zonder eenige
kans op succes. Duizenden zullen
gesneuveld of gewond ter neer lign
gen of met de aan flarden gescho
ten oorlogsschepen zijn onderge
gaan. Zonen van ons volk, bloed
van ons bloed, dat werd geofferd.
FEUILLETON.
door E. Marlitt.
Vertaald en bewerkt door
G. P. KITS VAN HEIJNINGEN en
GERARD KELLER.
(Nadruk verboden.)
3).
Een trek van diep misnoegen
vloog over 't schoone gelaat van
den directeur. Hij stapte snel de
kamer eenige keeren op en neer.
„En weet gij ook hoe lang de
minister hier denkt te blijven?'
vroeg hij, terwijl hij zijn wande
ling staakte.
Sievert haalde de schouders op
„Wat zal ik u zeggen sprak
hij. „Ik geloof, dat 't hem min
der om 't kind dan om zijn eigen
dierbaar korpus te doen is dus
zal hij wel afwachten tot dat
vriend Hein weder uit A. is afge
trokken.
Dat waren blijkbaar geen aan
gename tijdingen voor den jon
gen man hij bleef een oogen-
blik peinzend midden in de ka
mer staan, doch maakte geen
verdere opmerking.
„Sievert," zei hij, na een poos:
„herinner je je nog den heer
Wij begrijpen de bekommernis van
hen, die verwanten hebben in
Indië, zij hunkeren naar berichten
uit Indië. Zal de verbindihg nu
worden hersteld, zullen wij elkan
der weer kunnen bereiken, wij
Nederlanders hier en aan den
overkant Ik heb hier nu voor
gepleit, daar waar men wellicht
invloed ten goede zal kunnen oe
fenen.
Het gevoel van verbondenheid
met onze volksgenooten is nooit
zoo sterk geweest als in deze
dagen van gemeenschappelijk
lijden.
Naast het tot uiting brengen
van dit gevoel, moet ik uiting ge
ven aan mijn diepe verachting
voor het perfide Albion. Engeland
kon de Vereenigde Staten alleen
tot den oorlog brengen door, in
samenwerking met president Roo-
sevelt, Japan tot den oorlog te
dwingen. Dit geschiedde door de
economische omsingeling, de boy
cot, het afsnijden van Japan van
de grondstoffenvoorziening. Ne-
derlandsch-Indië deed daaraan
mede (de vrouw van den gouver
neur-generaal is een Amerikaan-
sche) op last van de gevluchte Ne
aerlandsche regeering te LoiMen.
De ophitsing van Nederlandsch-
Indië tegen de asmogendheden
was grenzeloos. Het vertrouwen,
dat Engeland en Amerika Indië
zouden beschermen, was onbe
perkt. Naast de diep treurige mi
litaire berichten uit Indië, kwam
de voortdurende stroom van be
tuigingen uit Engeland en Ameri
ka over de ontzaglijke hulp, die
onderweg was.
Niets dan leugen en bedrog.
Wij hier te lande, wisten dat.
Wij hadden hetzelfde immers
hier medegemaakt in de Mei
dagen van 1940. Wij wisten wat
Engelsche hulp in werkelijkheid
was, n.1. 150 man te IJmuiden
geland om de sluizen te vernie
len en de petroleumtanks te
Amsterdam in brand te steken
en dan snel er van door gaan.
Wij wisten dus, dat die aan In
dië iederen dag weer beloofde hulp
niet zou komen opdagen, dan in
den persoon van den generaal
Wavety met een handvol militai
ren om orders tot vernietiging van
eigendommen te geven en dan
snel er van door te gaan. Zoo ge
schiedde het ook. De ratten ver
lieten het zinkende schip en onze
mannen ging door hun leven te
geven voor een verloren zaak.
En ten slotte onze' gevoelens voor
de z.g. regeering in Londen, die
Japan den oorlog verklaarde. Ne
men wij voor hen aan, het aller
beste wat wij aannemen kunnen,
n.1. dat het geen schobbejakken
en geen misdadigers zijn, maar
dat het alleen maar zijn zwakke,
onnoozele halzen, die, nadat zij
hier in de Meidagen hadden on
dervonden hoe Engeland hen in
den steek liet, die wisten hoe Po
len, Noorwegen, Frankrijk en Grie
kenland in den steek waren gela
ten, toch in onbegrensd vertrou
wen op Engeland en Amerika, In
dië in den oorlog joegen. Hoe zij
zich verantwoorden kunnen tegen-
von Eschebach
„Wel zeker hij was lijfarts
bij prins Heinrich en heeft mij
gelukkig een armbreuk genezen.
Omstreeks zestien jaar geleden
is hij de zee overgestoken
heeft verder taal noch teeken
van zich gegeven ik denk dat
de haaien hem hebben opgege
ten."
„Tot nu toe niet, Sievert
hernam de directeur glimlachend
,.Van middag kwam mij een brief
uit Amerika, die aan mijn over
leden vader geadresseerd was, in
handen. De doodgewaande
schrijft eigenhandig dat hij met
weemoedige vreugd den tijd her
denkt, toen hij van 't slot Arns-
berg naar de woning van den
directeur der smelterij te Neuen-
feld wandelde, om dikke melk
onder de linde te eten. Hij leeft
ongehuwd en kinderloos in Bra
zilië, is eigenaar van groote mij
nen, ijzergieterijen enz., maar
leidt een volkomen kluizenaars
leven en verzoekt mijn vader
ten slotte hem een zijner zo
nen te zenden, daar hij ziekelijk
is en een steun noodig heeft."
„Hé, daar zou een vette erfenis
te halen zijn
.„Je weet, Sievert, dat ik om
niets ter wereld Neuenfeld zal
verlaten", sprak de directeur
kortaf.
„En mij zou t niet bevallen op
die wijze van Theobald te schel
,èr God en ons volk is' mij een
volkomen raadsel. De geschiedenis
zal hen oordeelen zwarter dan de
zwartste figuren uit ons vader-
landsch verleden.
Gij vraagt nu, mijne volksge
nooten, hoe ons standpunt is
De feiten zijn deze Nederiand
is bezet dlfor Duitschland, Cura-
gao en Suriname door Amerika,
lnsulinde door Japan Het liceft
geen zin speculatieve beschou
wingen ten beste te geven, noch
in optimistischen zin, noch in
pessimistischen zin. Wij zwijgen
en werken door aan den weder
opbouw, waar dit ons mogelijk
is. Wij zijn in diepen rouw om
de dapperen, die vielen, zoowel
om hen van de marine, als om
hen van de luchtmacht, als om
hen van het Nederlandsch-Didi
sche leger, die de eer van ons
volk hebben hooggehouden
een hopeloozen strijd ver van
het vaderland.
Voorts is het mij een behoefte
nog een enkél woord te spreken
tot de geloovigen, tot de kleinmoe-
digen, tot de strijders en tenslot
te tot allen van Nederlandschen
stam.
Tot de geloovigen. Ik weet het,
gij vraagt u af of een Godsgericht
over ons volk gekomen is. Voed-
selschaarschte, uitzonderlijk stren
ge winter, geestelijke verdeeldheid,
verlies van have en goed bombar
dementen en wat nog erger is de
bezetting der koloniën, alle plagen
komen over ons. En inderdaad,
honderdtallen millioenen kg voed
sel zijn vernietigd in de jaren voor
1940. honderdduizenden werkloo-
zen zijn met hun gezinnen verne
derd en verkommerd. Zoo koud
ontkennend is beantwoord de vraag
„Ben ik mijns broeders hoeder.''
Zoo veel onrecht, schijnvroomheid
en hoovaardij tierden welig. Maar
heeft dit volk dit alles gewild Op
deze vraag kunnen wij antwoor
den Neen. Het volk kon alleen
niet zien het net van leugen en
bedrog, waarmede het omspannen
was door hen, die in hoogheid wa
ren gezeten en het had een onbe
grensd vertrouwen in hen, die het
voorgingen op den weg naar het
verderf.
Laat ons vertrouwen hebben
in rechtvaardigheid en goeder
tierenheid en gelooven, dat dit
alles over ons komt als noodza
kelijk om tot inkeer te komen,
tot loutering en tot herrijzenis.
„WIJ HEBBEN REEDS MEER
VOOR HEETE VUREN GESTAAN."
Voortgaande zeide Mussert in
zijn radiorede
En tot de kleinmoedigen, die
bij de pakken willen blijven neer
zitten tot hen wil ik zeggen, dat
zij niet het recht hebben om zich
te laten gaan, maar dat ook op
hen deze plicht rust om te zwoe
gen en te ploeteren voor een volk
in nood, opdat het weer een toe
komst zal hebben. Denkt aan de
spreuk het is niet noodig om te
overwinnen, om door te kunnen
zetten. Echte Nederlanders zetten
door juist als het moeilijk is,
juist als het er hopeloos uitziet.
Tot u, mijn oude kameraden,
met wie ik nu reeds jaren in den
strijd sta, is het mij een behoefte
om te zeggen, dat ik weet, dat de
ze slagen u meer treffen dan an
deren. Want wij hebben met el
kander dit alles reeds jaren te
voren zien aankomen. Wij hebben
dag en nacht gewerkt om te be
reiken, dat ons volk zou terugkee-
ïen van den weg naar den afgrond
Wij zijn er om gehoond en ge
smaad, om uitgebannen en ver
volgd en nu is alles gekomen, zoo
als is voorspeld en wij weten, het
had niet behoeven te zijn. Laat
geen* verbittering zich daarover
van 'A meester maken. Wij hebben
het goede gewild, doch helaas het
kwade niet kunnen tegenhouden.
/War wat wij hebben bereikt is
in deze tien jaren van onzen
strijd is de grondslag gelegd voor
de wederopstanding van ons volk
en op dien grondslag zullen wij
voortbouwen met alle kracht en
vastberadenheid die wij in jaren
van strijd hebben verkregen.
Mijne voiksgenooten. In dit
voor ons volksbestaan zoo tra
gische uur, wend ik mij tot u en
vraag u, geen wilde uitbarsting
van haat en woede tegen hen,
die ons volk naar het verderf
hebben geleid, maar vraag van
u om eindelijk, maar dan ook
radicaal te ontwaken uit den
roes van misplaatst vertrouwen
en geloof, die zoo worden mis
bruikt.
Diep is onze val als natie. De
bodem van de put is bereikt, ten
zij, nu Engeland ons niet meer
noodig heeft in Indië, ons land
wordt behandeld als Frankrijk na
zijn capitulatie. Denkt aan Oran
en Dakar, denkt aan het jongste
bombardement van Parijs met 700
dooden en 1000 gewonden. Dat kan
ook nog hier komen, want een En-
gelschman erkent geen andere
belangen dan de zijne. Als dat
gaat geschieden, is het diepst van
den put nog niet bereikt, maar
dicht bii den onderkant zijn wij
in ieder geval.
Nu zijn er twee mogelijkheden.
De eenc is ondergang als volk,
maar dan ook totaal. De ande
re is opgang, een moeizame
maar trotsehe worsteling tot de
herrijzenis. Wij gelooven aan
deze herrijzenis, omdat ons volk
in millioenen eerlijke, werkza
me, fatsoenlijke en begaafde
werkers, een volk met een groo
te traditie en een schat van er
varing en bekwaamheid, te goed
is om te gronde te gaan. Hoe
trotsch en zelfbewust dragen
niet honderdduizenden de ont
zaglijke lasten van dezen tijd.
Wij staan te midden van de
grootste revolutie van alle tijden,
een wereldrevolutie zonder voor-,
beeld, uit de worsteling van dezen
tijd herrijst een nieuw, eendrach
tig Europa, het besef der saam-
hoorigheid en lotsverbondenheid
c'er Germaansche volken. Dit is
noodig, anders gaat Europa te
gronde. In dat nieuwe, sterke Eu
ropa zal een herboren en gelou
terd, een eendrachtig en kame
raadschappelijk, een ijverig en
bekwaam, een eerlijk en geloovig
Nederlandsch volk een plaats te
vervullen hebben en een roeping
te volgen. Laat nu ieder Neder
lander zijn plicht doen, nu ons
vaderland in nood is en zonen
van ons volk bij duizenden hun
leven hebben gegeven in getrouw-!
heid aan hun vaderland, aoowel
aan den Grebbeberg als in de on
metelijke vlakten van Rusland,
zoowel in de Java-Zee als op het
plateau van Bandoeng. Plicht doen
beteekent nu met man en macht
werken aan een Nieuw Nederland
in een Nieuw Europa.
Ons volk heeft wel meer
voor heete vuren gestaan en
wij zijn er altijd doorgekomen,
omdat op het beslissende oo-
genblik altijd mannen en
vrouwen bereid gevonden wer
den zich op leven en dood In
te zetten voor ons volk. Zoo
zal het ook ditmaal zijn.
Schouder aan schouder, veree-
nigd tot eensgezind en vastbera
den volk, zullen wij ons inzetten
onder het devies van den jeugd-:
storm„In Godsvertrouwen, alles
voor het vaderland."
Niet alleen onze
PERMANENT voor de Dames
ook onze Heren
PERMANENT
is een succes
JOH. SWIER
Dames- en Herenkapper
Tel. 15 W1ERIHGERWERF.
Alle soorten planten en
heesters enz. voor den tain.
Voor de kamer alle voorkomende
bloemwerken, benevens luxe vazen
en steenwerk.
C. TRAPPEL Bloemenmag.
Medemblik Tel. 53.
PER STEEK
PER GAT
I ELECTR1SCH VORMEN.
Moderne inrichting bij
Alleen gewasschen kousen nemen wij ter
reparatie aan.
GEEN NOOD. Wij hebben in voorraad prachtige
verchroomde CARBID KAMERLAMPEN met
rijkskeur, alsmede PRACTISCHE CARBID
KOOKTOESTELLEN met gashouder.
Carbid in ruime mate voorradig.
Telefoon 53, Ijzerwaren, H.-hoef
DAGELIJKS TE ZIEN DEMONSTRATIE VAN HET CARBIDTOESTEL.
THEESURROGAAT
KOMT IN KLEUR EN SMAAK
GEWONE THEE HET MEEST NABIJ
Samengesteld uit zuivere
plantaardige grondstojfen
Aden Zette vooralofrde- gèLrOlksaanwiJting vermeld op de achterïijdevan hel pakje.
den mijnheer von Eschebach
mag zijn goud- en zilvermijnen
behouden riep de student le
vendig, op wiens wangen allengs
twee roode vlekken begonnen te
gloeien.
„Nu, nu, laat hij ze behou
den bromde Sievert, terwijl
hij zich, in gedachten verzonken,
werktuigelijk op een stoel neder
zette. „,Zoo, die ls dus rijk ge
worden sprak hij na. een poos
en wreef nadenkend zijn borste-
ligen bakkebaard. „Vroeger was
hij een arme sukkel."
„Waarom is hij naar Brazilië
gegaan viel de student hem
in de rede.
„Ja, waarom, nu vraagt je mij
meer dan ik weet. Om je de
waarheid te zeggen, heb ik menig
maal bij mij zeiven gedacht, dat
een enkele akelige nacht hem
van hier verdreven heeft."
Op dit oogenblik loeide de
storm met een schril aanhoudend
gefluit rondom het hoekhuis. De
ramen kletterden en een dakpan
vloog op het plaveisel aan stuk
ken.
„Hooit je dat vroeg Sievert
en wees over zijn schouder met
zijn duim naar 't venster. „Juist
zulk een winternacht was 't,
een nacht waarin de gansche;
helsche jacht over het- Thiiringer
woud heenstreek. Dat huilde,
floot en krijschte en schudde de
oude Arnsberger muren, zoodat
de'schilderijen aan de wanden
trildenuit de schoorsteenen
schoten de vlammen in de ka
mers 't was alsof 't kasteel van
de aarde zou worden weggevaagd.
Den volgenden morgen lagen de
stecnen beelden in den slottuin
omverdikke boomstammen wa-
ïen als riethalmen geknakt en ge
spleten, en op de binnenplaats
van 't kasteel lagen heele hoopen
glasscherven, verbrijzelde dak
pannen en gebroken vensterlui
ken doch op 't beschadigde dak
was de rouwvlag uitgestoken en
in Arnsberg werden alle klokken
geluid, omdat prins Heinrich dien
nacht gestorven was."
Hij zweeg een oogenblik en ver
volgde toen met een ruwen lach
„Wat hielp al dat klokgelui
Wat hielp aan de vorstin haar
lange rouwsleep en aan 't land
dat weekblad met rouwranden
Innerlijk waren allen toch in hun
schik, want er had tot aan het
einde doodelijke vijandschap be
staan, dat moet je immers nog
heugen, directeur
„Ja ik was toen nog een kind
maar ik herinner mij zeer goed
dat er allerlei hatelijkheden tus-
schen A. en Arnsberg werden ge
wisseld. en dat de prins zijn on-
derhoorigen niet eens vergunde
met de vorstelijke beambten om
te gaan mijn vader had als di
recteur der smelterij daaronder
ook te lijden."
„Juist en wie van de heeren
waren op de zijde van prins Hein
rich en woonden met hem op Arns
berg
„Wel, uw meester, Sievert, de
majoor von Zwellingen, de heer
von Eschebach en de tegenwoordi
ge minister baron Fleury."
„Ja, die hernam Sievert met
bitteren lach „die was ter dege
uitgeslapenDe beide anderen
kwamen nooit In de stad, laat
staan aan 't hof dat zou hun ook
slecht bekomen zijn maar zijne
excellentie flikfooide aan beide
kanten. De duivel weet hoe hij 't,
aanlegde, maar elke partij drukte
een oog toe als hij met de andere
heulde dat kan alleen zulk een
fransche windbuil. Ja, aan 't hof
van A. hebben ze misschien ge
dacht, dat hij vrede kon stichten
en hen ten slotte aan hun erfenis
helpen ha, ha, zij waren niet op
gewassen tegen de vrouw, die hun
in den weg stond
„Gravin Völdern," sprak de di-
lecteur, en een diepe schaduw trok
over zijn gelaat.
„Ja, ja, gravin Völdern, die te
Greinsfeld woonde. De prins noem
de haar zijn vriendin de men-
schen waren echter onbeleefder
en gaven haar 'n geheel anderen
naam en ze hadden gelijk. Die
wist zijne doorlichtigheld om den
vinger te winden als hij wit zei,
dan zei zij zwart, en daarbij bleef
't ook altijd. Zooveel slechtheid,
zulk een overloopende maat .van
zonden en geen straf De el
lendige vrouw is zacht en kalm als
een heilige gestorven. Slechts een
maal heeft zij angst en vrees uit
gestaan en dat was in den nacht
waarvan ik spreek
Welke herinneringen moesten
et niet bij den'ouden man opko
men, dat hij zoo geheel uit zijn
gewone manieren raakte De in
den regel knorrig gesloten mond
was spraakzaam geworden <v
eentoonlge ruwe stem verkrc
nieuw leven, toen zij haat. en v(
achting uitdrukte, en had iets 'A I
ernstigs dat de zieke 't' koort j
kloppen van zijn slapen vergat®
terwijl zijn broer gespannen luis
terde naar 't verhaal van feiten')^
die hem reeds gedeeltelijk bekend
waren.
„Op 't slot werd al lang gemom
peld dat de heerschappij der gra
vin ten einde liep," vervolgde Sie
vert. „Een ieder meende dit bij den
prins aan een of ander teeken te
hebben kunnen opmerken zij al
leen nietnooit had zij woester
en boosaardiger grillen gehad, en
toen de prins op een goeden dag
rouwdienst voor zijn overleden
gemalin wilde houden, besloot zij
dadelijk een groot gemaskerd bal
op haar landgoed te geven en wel
op den sterfdag der arme, bra
ve prihses Dit deed den beker
overloopen.
(Wordt vervolgd.)
i