WAARIN OPGENOMEN
WIERINGER COURANT van 1909
11e JAARGANG
WOENSDAG 3 JUNI 1942
No. 48
NIEUWSBLAD VOOR DE WIERINGERMEER, WIERINGEN EN OMSTREKEN.
Vernieuwd door de branding «"L verhongeren.
Dat een deel der kunstenaars
der tijden.
Volwaardige burgers van den
Staat zijn alleen zij, die door het
werk van hun hoofd of handen
de volksgemeenschap in stand
houden.
Nog velen voelen dat niet, of
meenen dat „afwachten" thans
't beste is, omdat zij in de „ver
nieuwing" niets zien.
Laten dezulken toch eens be
seffen, dat alles wat leeft, groeit
en verandert.
Niets dan wat dood is, blijkt
zich zelf gelijk, net zoo min als
wij voor 25 of 50 jaren waren,
wie wij nu zijn. Wil men dan den
gang der historie tegenhouden in
tijden, dat machtige stroomingen
de vernieuwing doorzetten, die
reeds lang noodzakelijk was ge
worden, daar wij hopeloos vast-
geloopen waren in traditie er
sleur
In de geestescultuur als in de
cultuur van planten ent men
steeds de nieuwe rijs op een ou
de edele onderstam, tot voordeel
van beiden.
Waarom dan afwachten Wij
zijn er toch zelf bij. Wat ons te
doen staat is ons zelf hervinden,
door het leed van de revolutie,
die in wezen een evolutie is
een synthese, gelouterd worden
tot nieuwe menschen, die het
meest waardevolle in ons om
scheppen tot waarden, die de ver
nieuwing van ons volk helpen
doorzetten, de latende krachten
samenbundelen tot een positieve
eenheid.
Wat helpt het, of wij bij de
puinhoopen van verloren geluk
blijven neerzitten Zal het nage
slacht ons moeten verwijten, dat
wij de puinhoopen als echte bols
jewisten hebben helpen vergroo-
ten Of zal het ons dankbaar
zijn, dat wij het meest echte van
ons wezen door de branding der
tijden hebben laten omsmelten
en laten vernieuwen, daarbij win
nende aan kracht en drang tot
het stellen van daden. Daarom
bindt aan den strijd naar levens
vernieuwing.
Prof. dr. T. Goedewaagen
opent de Kultuurkamer.
Het initiatief van den
Rijkscommissaris.
's-Gravenhage, 30 Mei.
Ter gelegenheid van de plech
tige opening der Nederlandsche
Kultuurkamer Zaterdagmiddag
in den Stadsschouwburg te 's-Gra
venhage hield prof. dr. T. Goede
waagen een redevoering, waarin
het volgende is ontleend
Spr. ving zijn rede aan met te
genover den Rijkscommissaris na
mens zichzelf en al zijn medewer
kers, aan wie deze direct of indi
rect den opbouw van de Kultuur
kamer heeft toevertrouwd, een
getuigenis af te leggen, van de
gevoelens, waarmede zij deze niet
lichte taak hebben aanvaard.
Wij zijn het niet eens, aldus spr.
met hen die meenen, dat u als
vertegenwoordiger der bezettende
overheid met dit initiatief ten on
rechte hebt ingegrepen in de zelf
standigheid onzer vaderlandsche
cultuur. Integendeel. De besten uit
ons volk waren reeds lang vóór
1940 overtuigd, dat onze cultuur
verstrikt was in onoplosbare pro
blemen. Wij zagen met ontstelte
nis, hoe ook bij ons het spook van
het cultuurnihilisme aan den ho
rizon opdoende en zochten naar
uitwegen. Wij leefden onder den
doem van ondergang der Euro-
peesche cultuur, van een lang
zaam uitdooven der vitale krach
ten onzer kunst en haakten naar
bevrijding uit die fatale stemming
en richten reeds lang onze oogen
naar wat in het Derde Rijk lang
zaam werd opgebouwd. Wij waren
tot de overtuiging gekomen, dat
het in Nederland, op de basis on
zer eigen volksche tradities, in
dezelfde richting zou moeten
gaan, wilden wij niet ook geeste-
nog argwanend t. o. v. de Kultuur
kamer staat meende spr. te kun
nen verklaren uit de omstandig
heid ,dat generaties langs degenen
die scheppend in de cultuur werk
zaam waren, van de volksgemeen
schap waren vervreemd. Dat in
de nieuwe ordening van Europa
de staat zwaarder zal wegen
moet wegen dan in de burgerlijke
maatschappij-orde' der vorige
eeuw en dat deze her-ijking der
waarden ook in ons land moes!
komen zooals zij dan ook k
gekomen was een gedachten-
gang, waartoe de gemiddelde Ne
derlander en allerminst de cul
tuurscheppende Nederlander zich
kon verheffen. Zoo overvielen hem
de gebeurtenissen.
Zij vreezen een overdreven
staatsbemoeiing met de cultuur,
staatssabolutisme,. staatsdwang,
alsof men in de cultuur meer zou
kunnen doen dan leiden om met
liefde te kweeken en te telen, wat
vanzelf reeds groeikracht in zich
bergt.
De lijfspreuk van den nieuwen
mensch, den nieuwen staat en de
nieuwe cultuur is dat de mensch
er niet is om gediend te worden,
doch om zelf te dienen. Dit is de
mythe van den volkschen staat.
Drieërlei taak heeft de volksche
staat t.o.v. de cultuur. Hij moet
met vol begrip voor het feit, dat
kunst en cultuur niet door de
overheid gemaakt, maar alleen
door den scheppenden geest wor
den gecreëerd, de cultuur steunen,
stuwen, zuiveren, ordenen en op
haar toezien.
De socialistische taak is het
brengen der cultuur tot heel het
volk in al zijn onderdeelen en de
derde taak is de zorg voor hen,
die op cultureel gebied, hetzij
scheppend, verspreidend of be
middelend, hetzij zonder vakman
schap op leekenwijze werkzaam
zijn.
De Kultuurkamer heeft tot taak
de beroepsgenooten bewust te ma
ken van hun verantwoordelijkheid
tegenover de volksgemeenschap en
in dit licht hun vakkundige, eco
nomische en maatschappelijke
aangelegenheden te regelen. Dit
brengt mede, dat alleen degenen,
die concreet met de Nederlandsche
cultuur verbonden zijn, voortaan
cultureel in den ruimsten zin werk
zaam kunnen zijn, en dat Joden,
die zich met hun internationale
levenshouding volgens hun eigen
beginsel in alle volkeren der we
reld, als zij daartoe uit humani
taire overwegingen der betrokken
overheid de kans krijgen, kunnen
neerlaten, hiervan uitgesloten
worden. Een volk is als een ge
zin, waarin men geboren wordt.
De kunstenaar heeft het recht
op een redelijke basis, mits zijn
werk hem dat recht geeft.
Reeds vóór het tijdstip, waarop
de Kultuurkamer door den Rijks
commissaris in het leven werd
geroepen, heeft zij haar ordenen
de taak aangepakt.
Van wat tot nu toe werd ge
daan gaf spr. vervolgens een over
zicht. Hij noemde daarbij o.a. de
regeling van het vraagstuk der
auteursrechten, van de arbeidsbe
middeling, het voeren van schuil
namen, de bescherming van de
beroepstitels, speciaal der archi
tecten (in voorbereiding), van den
kunsthandel, contracten voor ont
spanningsmusici eh privaatmu-
ziekleeraren (in voorbereiding)
evenals de saneering der leesbibli-
otheeken, o.m. de invoering van
een leeszegel, die ten goede zal
komen aan de auteurs der uit te
leenen boekwerken, arbeidscon
tracten voor kleinkunstartisten,
tooneelspelers en voor filmopera
teurs en overig theaterpersoneel in
samenwerking met het Ned. Ar
beidsfront en de kwestie der rege
ling van de rechtspositie der jour
nalisten en andere leden van het
persgilde.
Als straks een net zal worden
gespannen over heel ons land,
waardoor de kunstenaars in con
tact kunnen komen, in hun eigen
gouw, met de Kultuurkamer, dan
zal menigeen, die nu wellicht nog
vreemd tegenover ons streven
staat, zich afvragen, wat h|m~
toch eigenlijk heeft weerhouden,
zijn medewerking te verleenen.
Als pioniers gaan wij, die leiding-
moeten geven, het voor een deel
ongekende gebied tegemoet.
Zonder hartstocht, heeft Hegel
gezegd, is niets grootsch in de
wereldgeschiedenis tot stand ge
bracht. Om dien hartstochtelijken
wil gaat 't en niet om de zeker
heid, het doel te bereiken. Wie
zonder de zekerheid van slagen
toch op zijn doei afgaat alleen
hij is vrij. Onze generatie is' zoo
gelukkig, het beeld van een groot
man voor zich te hebben, ja vlak
bij te hebben, die deze vrijheid
bezit. Een man, die te allen tijde
van zichzelf zeker is. Zoo willen
ook wij.arbeiden in den geest van
den Führer.
NIEUWE GRONDSLAG
VOOR DE CULTUUR.
De Rijkscommissaris, Rijksminis
ter dr. Scyss-Inquart beantwoordt
de rede van prof. Goedewaagen
bij de inwijding- van de Neder
landsche Kultuurkamer.
REICHSKULTURKAMMER
TOT VOORBEELD.
„Uit gelijken wortel tot gelijken
vorm."
Bij de plechtige inwijding van
de Nederlandsche Kultuurkamer
Zaterdagmiddag in den Stads
schouwburg te 's-Gravenhage
sprak de Rijkscommissaris, Rijks
minister dr. Seyss-Inquart,, ir
antwoord op de redevoering van
prof. dr. T. Goedewaagen onder
meer de volgende woorden
Mijnheer de president, dames
en heeren,
Gij richt de Nederlandsche Kul
tuurkamer op in een tijd van den
zwaarsten strijd met de wapenen.
Gij geeft u moeite, een nieuwen
grondslag voor de Nederlandsche
cultuur te leggen, terwijl in alle
deelen der wereld een strijd op
leven en dood is ontbrand. Er zul
len niet weinigen zijn. die dit over
bodig. niet opportuun of willekeu
lig achten zeker zullen er velen
zijn, die meenen, dat de Neder
landers op het oogenblik toch an
dere zorgen hebben, dan juist nu
voor het welzijn van de kunste
naars te zorgen.
Wiè zoo denkt, heeft den diepe
ren zin van dezen oorlog nog niet
begrepen. Hij is er zich nog niet
van bewust geworden, dat in de
zen strijd Europa strijdt met de
machten van het verval om het
bestaan van zijn cultuur. Wij
staan aangetreden tegen het ma
terialisme van het Westen en te
gen het bolsjewisme in het Oos
ten, ten slotte om geen andere
reden, dan om onze cultuur van
het avondland, welke in onze lan
den is geschapen en ontwikkeld
door de prestaties van den Ger-
maanschen geest, te behouden. De
Führer heeft gezegd „Geen volk
leeft langer dan de documenten
van zijn cultuur". Voor ons is dit
de hoogste wet van onzen strijd,
de hoogste wet evenwel niet al
leen voor ons Duitschers, doch
voor alle Germaansche volken,
welke gedurende de eeuwen hun
beste krachten hebben gebruikt
voor datgene, wat wij thans cul
tuur noemen. Voor het behaud
van onze cultuur strijden wij
thans en geven wij ons bloed.
Ook het Nederlandsche volk draagt
reeds bij aan dit bloedoffer.
Het is dus geen toeval of
willekeur, wamieer gij thans
begint aan iets, als het oprich
ten van de Nederlandsche Cul
tuurkamer, integendeel, dit
staat in nauwe, zij het dan niet
onmiddellijke betrekking tot
den oorlog.
A.Ik heb derhalve onmiddellijk
toestemming gegeven, toen
'i?ort na het begin van ons gemeen
schappelijk opbouwwerk mijn Ne
derlandsche en Duitsche mede
werkers voorstelden, een Neder
landsche Cultuurkamer op te rich
ten. Voor mij was daarbij van be
lang, dat het eerste voorstel van
Nederlandsche zijde kwam, want
hieruit kon ik zien, dat de denk
beelden en de taak, welke ter
grondslag liggen aan onze nati-
onaal-socialistische cultuurpolitiek
ook hier in Nederland werden er
kend. Hoe verscheiden ook voor
den oorlog nog de sociologische
vormen in Nederland en het Rijk
zijn geweest, onder de oppervlakte
werken toch ook in de Nederlan
den reeds dezelfde krachten.
Deze gemeenschappelijke le
venskrachten, gemeenschappelijk
uit de verwantschap van bloed en
cultuur, dringen thans tot een
ontwikkeling in gelijke vormen
van het leven der gemeenschap.
Derhalve heeft het een diepen
grond, dat de Nederlandsche Cul
tuurkamer de Reichskultuurkam-
mer tot voorbeeld heeft genomen.
Ik hoop thans, dat deze nieuwe
instelling tot het welzijn van de
Nederlandsche kunstenaars
daarmede tot zegen van de Neder
landsche cultuur moge zijn.
Weest u steeds bewust van deze
verantwoordelijkheid en handelt
steeds volgens het nationaal-soci-
alistische beginsel, dat niet het
volk er is voor onze organisaties,
cioch dat wij, met onze organisa
ties, het volk moeten dienen.
Gij hebt zelf, mijnheer de
president, tevoren een woord
van den Führer aangehaald,
dat de staat slechts de voor
waarde, doch niet de oorzaak is
tot het scheppen van een hoo-
gere cultuur. Dit zou ik nadruk
kelijk willen herhalen. D<
De kunstenaar schept zijn
kunstwerken uit de waarde van
zijn ras. Wij kunnen hem door
onze maatregelen slechts in de
gelegenheid stellen, zijn roeping-
als kunstenaar zoo onbekom
merd en vrij mogelijk te volgen.
Dient met de Nederlandsche
cultuurkamer den Nederlandschen
kunstenaar, dan dient gij de Ne
derlandsche kunst en daarmede
uw geheele volk. Dit is de taak,
welke ik allen medewerkers van
de Nederlandsche cultuurkamer
zie opgelegd en het is mijn
wensch, dat uw werk tot zegen
moge zijn van de Nederlandsche
cultuur in de Germaansche 3£-
vensruimte.
worden reeds geoogst en van jaar
tot jaat zal deze oogst rijker wor
den en de zegen, die. den Neder
landschen boer in den Landstand
Verder bevat 't maandblad ook
geworden is, duidelijker blijken,
een fotografisch keurig vorzorgdë
ïeportage „De levende folklore
van een levend volk."
Dan zijn er bijdragen van Elsa
Valeton, J. D. Bruining en Dr. Ot-
to Schilder, welke laatste een be
schrijving geeft over „Nieuwe
agrarische ordening in het Oosten,
waarin hij o.m. zegt
Voor zoover de mogelijkheden
en bedrijfs-economische voorwaa-
cien dit toestaan, wordt een ge
deelte van de gemeenschaps-be-
drijven reeds in dit jaar opgehe
ven »en op coöperatieven grond
slag omgezet. In zoodanige bedrij
ven krijgen de betrokkenen van
elk veld der op elkaar volgende
gewassen een stuk land voor indi
vidueel gebruik binnen het kader
van een landbouw-coöperatie toe
gewezen.
Schrijver besluit met
Daarmede zijn niet alleen
belangen gebaat van de bevolking
van het land, dat reeds van het
bolsjewisme bevrijd is, maar wordt
gelijktijdig een stap gedaan in de
goede richting, de oplossing van
de problemen, die aan dit gebied
met zijn geweldige agrarische
mogelijkheden bij de herordening
van Europa worden gesteld.
J. Holm-Speelman geeft een
zeer levenswaardige beschouwing
over „Uw keuze voor Uw naza
ten", en de zich steeds meer op
den voorgrond plaatsende schrijf
ster, Dignate Robbertz schreef in
deze aflevring een kort verhaal uit
bet Zeeuwsche land, dat voor ieder
volksdenkende met bijzondere be
langstelling gelezen 'zal worden.
„Volk en Bodem" in dezen vorm
verdient niet alleen de belang
stelling van hen, die direct of zij
delings met den bodem en zijn
bewerkers te maken hebben, maar
ook van diegenen, die meer van
de vraagstukken, de voedselvoor
ziening van ons land betreffende,
willen afweten.
En wie hier, vooral in dezen tijd
niet toe behoort, zouden wij niet
durven zeggen.
Duitschland strijd
voor Europa.
SLAG OM CHARKOV IS
TEN EINDE.
BINNENL. NIEUWS.
BOEKBESPREKING.
Maandblad Volk en Bodem.
Ontelbaar zijn de problemen,
die ons boerenvolk tegenwoordig
bezig houden, en waarvan de die
pere zin bij velen nog niet of ver
keerd begrepen worden, en het is
juist zoo noodig dat men het weet.
Juiste voorlichting is daarom
trent noodig en de Nederlandsche
Landstand nam ook hierin, het
initiatief om bij de uitgeverij Volk
en Bodem te Den Haag dë eerste
aflevering van den tweeden jaar
gang van het Maandblad Volk en
Bodem te doen verschijnen, welks
inhoud geheel een vernieuwende
geest van het boerenvolk ademt,
Vanzelfsprekend wordt aange
vangen met een artikel gewijd aan
de gedachtenis van den Landes-
bauernfiihrer Graf Grote, die uit
zijn rijke ervaring raad en voor
lichting gaf voor de opbouw van
den Nederl. Landstand. De mensch
sterft, maar indien zijn leven
nuttig geweest is voor zijn volk,
dan overleeft zijn levenswerk
hem. Het zegenrijke werk van
Graaf Grote voor den Nederland
schen boer staat nog slechts aan
zijn beginde eerste vruchten
CHOOFDREDACTRICE G. C. KREMER - Bosker, Middenmeer.^
VERANTWOORDELIJK VOOR DE ADVERTENTIES
CORN. J. BOSKER, Wieringen.
UITGEVER CORN. J. BOSKER, Wieringen.
DRUKKERIJ Fa. CORN. J. BOSKER, Hoofdstr. 14, Wieringen.
P 1352/1 K 1503.
BOER GING AMBTENAREN MET
RIEK TE LIJF.
De politie te Montfort heeft als
verdacht van pogingtot doodslag
aangehouden een 51-jarigen land
bouwer.
Tben twee controleurs van de
landbouwerisiswet ten huize van
den landbouwer een controle wil
den instellen, is deze de ambte
naren te lijf gegaan. Reeds toen
de controleurs het erf betraden. J
dreigde de boer hen te zullen „af
maken," wanneer zij op zijn erf
durfden komen.
Toen de controleurs toch het erf
opliepen, ontstak de boer in zoo
danige woede, dat hij een riek
greep en daarmede de contro
leurs afstormde. Een der contro
leurs wist den boer de riek afhan
dig te majten, waardoor deze aan
slag slechts op het nippertje werd
afgeweerd. Er is toen een vecht
partij tusschen den landbouwer en
de controleurs ontstaan, waarbij
de landbouwer van een stuk hout
en van steenen gebruik maakte.
Ook de waarschuwingen van de
toegesnelde zuster van den woe
denden landbouwer baatten niet
en eerst toen de inmiddels ge
waarschuwde politie arriveerde,
kon de landbouwer worden over
mand.
Na in verhoor te zijn genomen,
is de landbouwer in het huis van
bewaring opgesloten.
Duitschers hebben drie Sowjet-
iegers, bestaande uit 20 divisies
infanterie, zeven divisies cavalerie
en veertien vechtwagenbrigades,
vernietigd. Aantal gevangenen ge
stegen tot 240.000, dat der dooden
en gewonden buitengewoon groot.
Hoofdkwartier van den Führer,
30 Mei. (D.N.B.) Het opperbevel
der weermacht maakt in een ex
tra bericht bekend
De gróote slag om Charkov is
ten einde. In den sector van gene-
raal-veldmaarschalk von Bock
hebben de legers van General-
oberst von Kleist en van den gene
raal der pantsertroepen Paulus
den afweer van zeer zware vijan
delijke' aanvallen omgezet in een
trotsche vernietigingsoverwinning.
Een Roemeensch legercorps on
der leiding van generaal Cornelio
Dragalina en een Hongaarsche,
een Italiaansche en een Slowaak-
sehe formatie hebben zijde aan
zijde met de Duitsche troepen ge
streden en nieuwen roem aan hun
vlaggen gehecht.
De formaties van het luehtwa-
pen van Gcneraloberst Lohr en
van den generaal Lohr en van den
generaal der vliegers Pflugbeii
hebben in meedoogenioozen strijd
de gevechten van het leger ge
steund in den afweer zoowel als
bij den aanval en hebben het vij
andelijke lucht wapen uit het veld
geslagen.
Het zesde, het negende en het
57ste leger der bolsjewisten, teza
men met ongeveer 20 divisies in
fanterie, zeven divisies cavalerie
en 14 vechtwagenbrigades zijri
vernietigd. Het aantal gevangenen
is gestegen tot 240.000. De bloedi
ge verliezen van den tegenstander
zijn buitengewoon groot. Het aan
tal buitgemaakt of In den strijd
vernietigd oorlogstuig bedraagt
1249 tanks, 2026 kanonnen, 538
vliegtuigen en tallooze hoeveelhe
den andere wapens en oorlogsma-
trieel.
De nieuwe zeepbonnen.
Geldigheidsduur dei- oude
bonnen verlengd.
OUDESLUIS. Officieel bracht
Ds. Witkop Zondag 31 Mei ter ken
nis van de leden der Gemeente,
dat de Kerkeraad voor de gehee
le Gemeente had benoemd als
Godsdienst-Onderwijzeres Mejuf
frouw J. v. d.- Veen uit St. Jacobi
Parochie (Friesl.) om den Domi
nee ter zijde te staan.
INLEVERING BIJ LEVERANCIER.
Gedurende het tijdvak van
1 Juni tot en met 30 Juni geven
de met „algemeen 300" gemerkte
bonnen en de met „K zeep" ge
merkte bonnen der zeepkaarten,
welke aan kinderen beneden den
leeftijd Van 8 jaar zijn uitgereikt,
recht op het koopen van een rant
soen zeep.
Gedurende bovengenoemd tijd
vak geeft de met „K toiletzeep"
gemerkte bon van de zeepkaart,
welke is uitgereikt aan kinderen
beneden den leeftijd van 2 jaar,
recht op het koopen van 75 gram
toiletzéep van oude samenstelling.
Diegenen, aan wie het niet
mogelijk is gedurende Juni
tegen inlevering van deze bon
nen zeep te betrekken, dienen
deze niettemin uiterlijk 30 Juni
6ij hun leverancier in te leve-
ren^ die desgewenscht een ont
vangstbewijs dient af te geven-
De aflevering van de zeep zal
dannog tot en met 31 Juli kun-
ne£ geschieden.
Ook de met „een rantsoen
zeep" gemerkte bonnen dient
men onder dezelfde voorwaar
den, vóór genoemden datum bij
zijn leverancier in te leveren.
Voorn wordt bekend gemaakt,
dat de geldigheidsduur der met
„algemeen 211", „algemeen 228".
„algemeen 272", „algemeen 293",
„G zeep", ,.H zeep", „I zeep", „J
zeep", „G toiletzeep", „H toilet
zeep", „I toiletzeep" en „J toilet
zeep" is verlengd tot en met 30
Juni. Ook deze bonnen dient men,
evenals de voor Juni 1942 aange
wezen bonnen, uiterlijk 30 Juni